Hoofdstuk 2 ass id gez

Assisteren in de gezondheidszorg 

Hoofdstuk 2 : 

Frontofficewerkzaamheden



1 / 35
next
Slide 1: Slide
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Assisteren in de gezondheidszorg 

Hoofdstuk 2 : 

Frontofficewerkzaamheden



Slide 1 - Slide

H 2: Frontofficewerkzaamheden

Vandaag:
Open  / gesloten vragen en controlerende vragen 
Notities maken 
Doorverwijzen cliënten

Slide 2 - Slide

H 2: Frontofficewerkzaamheden
Vandaag:
6e uur: Open  / gesloten vragen en controlerende vragen 
Uitleg en maken 2.01 en 2.02 en 2.03

7e en 8e uur: 
Notities maken 
Doorverwijzen cliënten

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

9

Slide 5 - Video

H 2: Frontofficewerkzaamheden
Vandaag:
6e uur: Open  / gesloten vragen en controlerende vragen 
Uitleg en maken 2.01 en 2.02 (video) en 2.03 (video) blz 137

7e en 8e uur: 
Notities maken 
Doorverwijzen cliënten

Slide 6 - Slide

2.02

Slide 7 - Slide

2.03

Slide 8 - Slide

H 2: Frontofficewerkzaamheden
Nu (maandag):
6e uur: Open  / gesloten vragen en controlerende vragen 
Uitleg en maken 2.01 en 2.02 (video) en 2.03 (video)

7e en 8e uur: 
Notities maken 
Doorverwijzen cliënten

Slide 9 - Slide

Even noteren!

Op verschillende momenten is het handig om even iets op te schrijven zodat je niets vergeet. Je maakt dan een notitie.

Een notitie maak je bijvoorbeeld wanneer je een afspraak wilt maken bij de tandarts of wanneer je iets besteld bij de Chinees. Ook is het handig als je zaken noteert bij belangrijke telefoongesprekken. In deze les leer je hoe je dit het beste kunt doen. 

Slide 10 - Slide

Telefoonnotitie maken
  • Datum en tijdstip van bellen
  • Je eigen naam
  • Naam van de beller en bedrijf
  • Telefoonnummer
  • Bereikbaarheid van de beller (wanneer kan je terugbellen)
  • Onderwerp/reden van bellen
  • Verwachte actie

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Video

datum
tijd
naam
telefoon nummer
aangenomen door
boodschap voor
datum
Wie heeft er gebeld?
Op welke dag heeft iemand gebeld?
Wie heeft de telefoon aangenomen?
Voor wie is de boodschap?

Slide 13 - Drag question

Slide 14 - Slide

Doorverwijzen naar andere persoon/collega binnen Zelfde gebouw
- benoem naam collega en vertel waar ze zit. Leg uit welke verdieping/ lift/ via lijnen e.d. Loop evt. stukje mee.
Ander gebouw: Schrijf naam/adres/telef nr op. Laat evt zien op een plattegrond.

Telefonisch: Zorg dat je weet hoe je moet doorverbinden. Leg uit wat je gaat doen.


Slide 15 - Slide

Waar let je op:
1. Hoe ging het doorverwijzen? (duidelijk?)
2. Hoe was contact met cliënt? (taal, lichaamstaal)
3. Was ze behulpzaam? ( meegelopen, nog een keer uitleggen?)


Slide 16 - Slide

Huiswerk vandaag

Lezen:  blz. 137 tot en met blz. 144
Maken: Opdracht 2.05
                 Deelopdrachten 2 (voicemail luisteren) en 3 blz. 32 tot                     en met 37 (tweetallen)
                 Notitie opdracht morgenrood bij Mevr v/d Lugt doen.

Slide 17 - Slide

Dinsdag 17 januari
H 2: Frontofficewerkzaamheden

Vorige les: Open en gesloten vragen / Notities maken /
Doorverwijzen cliënten

Deze les: Afspraken inplannen / Emoties / Omgangsvormen

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Video

Huiswerk vandaag
Lezen:  blz. 144 tot en met blz. 152
Maken: Opdrachten 2.06 tot en met 2.14
                 (2.13 laat ik zo de filmpje zien en maken
                 we tegelijk).
                Deelopdrachten 4  (paraaf laten zetten), 5   blz.38,39,40. 
 Alles af: H2 deelopdrachten 2,3,4,5 en theorie laten aftekenen                                       in je boek door docent.

Slide 24 - Slide

Huiswerk 
H1:  maken opdrachten 1.01 tot en met 1.17
deelopdrachten 1,2,3
Test jezelf

H2: maken opdrachten 2.01 tot en met  2.14     (2.04 NIET)
deelopdrachten 2,3,4,5. (1 dus niet)
Test jezelf

Slide 25 - Slide

2.13

Slide 26 - Slide

01:28
Wat is een voorbeeld van een gesloten vraag?
A
Wat gebeurde er toen de verdachte weg liep?
B
Wat zag u precies?
C
Heeft u de verdachte gezien?
D
Hoe zag de verdachte eruit?

Slide 27 - Quiz

01:28
Welke hiervan is GEEN open vraag?
A
Wat eten we vanavond?
B
Hoe fiets jij naar school?
C
Gaan we nog iets leuks doen?
D
Wanneer is de les voorbij?

Slide 28 - Quiz

01:28
Een open vraag stel je....
A
Om een uitgebreid en vloeiend gesprek te voeren
B
Als je Ja of Nee als antwoord wilt hebben
C
Als je niet meer weet wat je moet zeggen
D
Aan het einde van de dag

Slide 29 - Quiz

02:28
Hoe laat je met lichaamstaal zien dat je geïnteresseerd bent in de ander. Geef voorbeelden

Slide 30 - Open question

03:13
Als je niet te snel conclusie voor de ander trekt, zijn de volgende afkortingen van toepassing
A
N.I.V.E.A. niet invullen voor een ander
B
L.S.D. luisteren, samenvatten, doorvragen
C
A.N.N.A. altijd navragen, niet aannemen
D
ze zijn alle 3 van toepassing

Slide 31 - Quiz

02:28
Lichaamstaal is een vorm van
A
verbale communicatie
B
non-verbale communicatie

Slide 32 - Quiz

01:28
Welke is een open vraag?
A
Ga je mee?
B
Wat vind je leuk aan school?
C
Heb je een 10 gehaald?
D
Is Nederlands je lievelingsvak?

Slide 33 - Quiz

01:28
Open vragen (Kies het juiste antwoord)
A
Je krijgt verschillende antwoorden te zien en je kiest het juiste ABC antwoord
B
Je kan de vraag niet met ja/nee beantwoorden. Ze beginnen vaak met wat/wanneer/waarom/hoe.
C
Je kan alleen met ja/nee beantwoorden

Slide 34 - Quiz

01:28
Als je interview-vragen stelt, dan vraag je gesloten vragen...
A
als je feiten wilt weten
B
als je meer wilt weten over de mening van deze persoon
C
als je de persoon niet aardig vindt
D
als je denkt dat deze persoon er weinig verstand van heeft

Slide 35 - Quiz