16 de diciembre de 2020. M31

• Spaans
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 3

Miércoles el 16 de diciembre

                                                                                                 Profesora Maartje

• Ga zitten op je eigen plaats  
• Pak je spullen
  
• Kauwgum in de prullenbak
  
• Jas op de stoel
  
• Telefoons weg 

Heb je iets niet af/ niet bij je? Meld dit bij de docent

Hora 7

1. Leerdoelen 

2. Repaso de Paso Adelante   3.  Descanso 5 min

Hora 8

1. Pelí 

3. Conclusión

¿Qué vamos a hacer hoy?

Leerdoelen 

Después de la clase (na deze les):   

• Kan ik uitleggen wat verbos reflexivos zijn, deze herkennen in een tekst en zelf vervoegen  
• Kan ik zelfstandig een schoolexamentekst oefenen

(ejercicio 13) Zet het werkwoord tussen haakjes in de Presente perfecto.
Siempre (viajar, yo) a Barcelona.

1. ha viajado
2. he viajido
3. he viajado
4. ha viajido

hemos 

has 

habéis 

he 

han 

ha 

Yo 

Tú

él

Nosotros

Vosotros

Ellas

Neem aantekeningen van deze slide. Met name de vervoeging van het werkwoord "haber"

Wanneer gebruik je de Presente Perfecto ook al weer? (2 antwoorden!)

Gramática 2. [max 10min]

1. Alle RODE werkwoorden staan in de presente. Wat valt je op aan de vormen van de presente? Zijn deze normaal/anders?
2. Overleg in tweetallen wat je opvalt aan deze vormen en hoe ze eruit zien. 
3. Wissel de regels die je hebt gevonden uit in tweetallen.
4. Klassikaal stellen we centrale regels op. Noteer deze.

Estoy en Barcelona con mi amigo. Mi amigo se llama Pedro. Me levanto muy pronto para descubrir la ciudad. Nunca he estado en una ciudad tan grande. No he dormido en toda la semana por los nervios. Por eso, estoy un poco cansado. Tampoco he podido dormir en el avión. Me ducho, me lavo los dientes, y ahora nos gusta saber qué podemos hacer en Barcelona. A mí me gustan los deportes, pero a Pedro no. Hacer una ruta en bici me parece genial, pero a él no. He hecho muchas rutas en bici en mi propia ciudad, así que me gusta hacer una ruta en bici en una ciudad más grande. Pedro nunca ha hecho rutas en bici, prefiere ir en coche. Pedro se enfada (=wordt boos) conmigo.

Vervoeg de verbos reflexivos tussen haakjes [5-10min]. 

1. Mi amigo (cortarse) el cabello.

2.Mi amiga (vestirse) muy elegante para su baile.

3. Con alegría (levantarse) todos los días.

4. Mi padre (afeitarse) cada mañana.

5. Nunca (peinarse, nosotros) antes de ducharnos.

6.¿A qué hora (levantarse, vosotros) los domingos?

Zet nu zin 1& 2 in de presente perfecto! ¿List@? -> FUENTE J

Ejercicio Fuente J

• Ejercicio 30 A tot en met F
• ¿List@? Ejercicio 31 A & B 

Hora 8: Leer 

Zelfstandig lezen + maken vragen  (30min)

¿Practicar en casa? Examenblad.nl (vmbo GL/KB) 

Leerdoelen 

Después de la clase (na deze les):   

• Kan ik uitleggen wat verbos reflexivos zijn, deze herkennen in een tekst en zelf vervoegen 
• Kan ik zelfstandig een schoolexamentekst oefenen

¿Hay Preguntas? 

Mañana 3 de diciembre

Deberes: 

• Bestudeer fuente J.
• Oefenen met Examenblad. Maak een planning voor je toets op 9 december (= VOLGENDE WEEK!!!)