What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
H5 beeldspraak
LESDOEL
BEELDSPRAAK KUNNEN HERKENNEN EN GEBRUIKEN
1 / 18
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 5
This lesson contains
18 slides
, with
text slides
.
Lesson duration is:
60 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
LESDOEL
BEELDSPRAAK KUNNEN HERKENNEN EN GEBRUIKEN
Slide 1 - Slide
Wat gaan we doen?
Herhaling beeldspraak op basis van vergelijking)
Uitleg metonymia
Oefeningen maken
Slide 2 - Slide
Vergelijking
Een beeld uit de werkelijkheid (het object) wordt naast het beeld geplaatst.
Er wordt een verbindingswoord gebruikt (als, zoals, net als, evenals, gelijk, van, (ge)lijken)
Voorbeeld;
De vijand (o) kwam als (v) een dief in de nacht (b).
Slide 3 - Slide
Beeldspraak (overeenkomst)
Vergelijking
Asyndetische vergelijking
Metafoor
Personificatie
Synesthesie
Slide 4 - Slide
Asyndetische vergelijking
Een vergelijking zonder verbindingswoord
Voorbeeld:
Karel (o), een echte angsthaas (b), was snel weg
Slide 5 - Slide
Metafoor
Een vergelijking zonder verbindingswoord en zonder object
Voorbeeld:
Als student woonde ik in een zwijnenstal.
Spreekwoorden en uitdrukkingen zijn ook vaak metaforen
Voorbeeld:
Daar komt de aap uit mouw.
Slide 6 - Slide
Personificatie
Een levenloze zaak wordt als een levend wezen voorgesteld.
Voorbeeld:
De wind fluisterde haar naam
Slide 7 - Slide
Synesthesie
De waarnemingen van twee verschillende zintuigen worden met elkaar gecombineerd.
Voorbeeld:
De schilder gebruikte nogal schreeuwende kleuren. horen/zien)
Het is vandaag bitter koud. (proeven/voelen)
Hij rook een scherpe geur. (voelen/ruiken)
Slide 8 - Slide
Nakijken opdracht 2 t/m 5 en 7
Slide 9 - Slide
Beeldspraak (zonder overeenkomst)
Metonymia:
een deel ipv een geheel
het geheel ipv een deel
het materiaal waar iets van gemaakt is
de maker van het product
het serviesgoed waarin/waarop iets geserveerd wordt
de merknaam
Slide 10 - Slide
Een deel ipv een geheel
Voorbeeld:
Hij heeft geen dak boven zijn hoofd.
Er zijn te weinig handen aan het bed.
We moeten eerst even neuzen tellen.
Slide 11 - Slide
Het geheel ipv een deel
Voorbeeld;
Nederland heeft van Frankrijk gewonnen.
We moeten afwachten wat Brussel ervan vindt.
Slide 12 - Slide
Het materiaal waar iets van gemaakt is
Voorbeeld:
Omdat het gaat vriezen heb ik mijn ijzers vast uit het vet gehaald.
Hij schoot de bal in de touwen.
Slide 13 - Slide
De maker van het product
Voorbeeld:
Zij hebben een Rembrandt aan de muur hangen.
Zijn stradivarius is heel veel geld waard.
Slide 14 - Slide
De merknaam
Voorbeeld:
Mijn Nikes lopen heel erg lekker.
Ik ga morgen pampers kopen.
Slide 15 - Slide
Het serviesgoed waarin/waarop iets geserveerd wordt
Voorbeeld:
Ik lust nog wel een glaasje.
Het is erg lekker, geef mij nog maar een bordje.
Slide 16 - Slide
Doel bereikt?
Wat is het verschil tussen een vergelijking en een metafoor?
Bedenk een personificatie.
Welke beeldspraak herken je in 'warme kleuren'?
Hoe noem je de beeldspraak in: "Nederland heeft dit weekend vier gouden medailles gewonnen.'?
Slide 17 - Slide
Maken
Reader: opdracht 10 en 11
Slide 18 - Slide
More lessons like this
A5 beeldspraak
December 2021
- Lesson with
18 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 5
Beeldspraak: vergelijking, metafoor en personificatie
October 2024
- Lesson with
19 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
14-05-2024
May 2024
- Lesson with
24 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Cursus 4 Taal §5 Beeldspraak
September 2024
- Lesson with
26 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
Beeldspraak
August 2024
- Lesson with
30 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 6
V5: BEELDSPRAAK
September 2024
- Lesson with
43 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 5
beeldspraak
October 2024
- Lesson with
36 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2,3
Beeldspraak
May 2022
- Lesson with
28 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2