In zinnen in de toekomende tijd staat een vorm van het
werkwoord zullen. Dat moet je goed onthouden!
Ik ga op vakantie is ook in de toekomst, maar heeft geen werkwoord zullen in de zin, dus is geen toekomende tijd!
Voorbeelden toekomende tijd:
Ik zal mijn best doen.
Ik zal naar de brugklas gaan.
Ik zal stoppen met klieren.