Oefentoets ALXVZB212A

Wat omvat je bovenste en onderste luchtwegen?
1 / 27
next
Slide 1: Open question
VerzorgendeMBOStudiejaar 1

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Wat omvat je bovenste en onderste luchtwegen?

Slide 1 - Open question

Slide 2 - Slide

Welke twee soorten stembanden heb je?
A
valse en ware
B
trouwe en ontrouwe

Slide 3 - Quiz

De valse stembanden liggen net onder het strottenklepje. Ze bevatten geen spieren en spelen geen actieve rol bij het vormen van de stem. Ze spelen wel een (passieve) rol bij het afsluiten van het strottenhoofd bij verslikking. Ze beschermen de ware stembanden.
De ware stembanden liggen onder de valse stembanden. De ware stembanden bevatten spieren. Door trilling zorgen ze voor de vorming van de stem. Daarnaast regelen ze de ademstroom naar de luchtpijp doordat ze de toegang van de luchtweg openen of sluiten.

Slide 4 - Slide

Wat vervoert de longslagader?
A
zuurstofarm bloed
B
zuurstofrijk bloed

Slide 5 - Quiz

De longslagader brengt bloed met weinig zuurstof (zuurstofarm) en veel koolstofdioxide (koolstofdioxiderijk) vanuit de rechterharthelft naar de longen. Bloed stroomt door de longhaarvaatjes, waarbij diffusie optreedt. Hierbij komt zuurstof vanuit de ingeademde lucht in het bloed terecht en gaat koolstofdioxide uit het bloed naar de lucht in de longblaasjes. Hierdoor wordt het bloed zuurstofrijk en koolstofdioxidearm.

Slide 6 - Slide

Waarom kan bloedarmoede van invloed zijn op de gasuitwisseling in de longen?

Slide 7 - Open question

 Iemand die aan bloedarmoede lijdt, heeft te weinig hemoglobine.  Zuurstof vindt aan de hemoglobine.
Hierdoor kan het bloed minder zuurstof vervoeren.

Slide 8 - Slide

Welke long bestaat uit drie kwabben?
A
links
B
rechts

Slide 9 - Quiz

Slide 10 - Slide

Waar begint je spijsvertering?
A
mond
B
maag
C
dunne darm
D
dikke darm

Slide 11 - Quiz

Waar worden de meeste voedingsstoffen opgenomen?
A
maag
B
dunne darm
C
dikke darm

Slide 12 - Quiz

Waar zit het maagportier?
A
De maagportier is een kringspier tussen de maag en het eerste deel van de dunne darm
B
kringspier tussen slokdarm en maag

Slide 13 - Quiz

Slide 14 - Slide

Waar maak je gal aan?
A
lever
B
galblaas

Slide 15 - Quiz

Slide 16 - Slide

Waarin verdelen we het perifere zenuwstelsel?

Slide 17 - Open question

Het perifere zenuwstelsel wordt verder onderverdeeld in het sympathische zenuwstelsel en het parasympathische zenuwstelsel.
Sympatisch is actief tijdens inspanning, parasympatisch brengt lichaam tot  rust,  bespaart  energie en  bevordert de spijsvertering.

Slide 18 - Slide

Waar liggen de thalamus en hypothalamus?
A
Grote hersenen
B
Kleine hersenen
C
Hersenstam
D
Tussenhersenen

Slide 19 - Quiz

De thalamus is het schakelstation voor de zintuiglijke zenuwen. De thalamus ontvangt alle zintuiglijke signalen (bijvoorbeeld hitte en kou, pijn en druk) uit verschillende delen van het lichaam. De thalamus verwerkt deze signalen en stuurt de belangrijkste signalen naar de juiste gebieden in de hogere hersenen. De thalamus regelt hoe geconcentreerd je bent bij een activiteit.
De hypothalamus bevat controlecentra die de lichaamstemperatuur, bepaalde gedragingen, dorst, honger en slaap regelen. Ook regelt de hypothalamus de hormoonuitscheiding vanuit het hersenaanhangsel (de hypofyse). 

Slide 20 - Slide

Wat is een reflex?
A
Een bewuste actie van je lichaam
B
Een onbewuste actie van je lichaam

Slide 21 - Quiz

Slide 22 - Slide

Hoe noemen we de kleinste bloedvaten?
A
slagaders
B
aders
C
haarvaten

Slide 23 - Quiz

Slide 24 - Slide

Wat is waar?
A
bloed verlaat het hart via de slagaders.
B
bloed verlaat het hart via de aders

Slide 25 - Quiz

Uit hoeveel lagen bestaat het hartzakje?
A
1
B
2
C
3

Slide 26 - Quiz

Het hartzakje – Dit bestaat uit drie lagen:
De binnenste laag van het hartzakje is vergroeid met het hart.
De buitenste laag is dikker en steviger en maakt vocht in het hartzakje aan.
Tussen de binnenste en de buitenste laag in ligt de pericardiale ruim

Slide 27 - Slide