Beter lezen 14

Beter lezen 14
1 / 53
next
Slide 1: Slide
NT2Middelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 1

This lesson contains 53 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 35 min

Items in this lesson

Beter lezen 14

Slide 1 - Slide

Zijn we er allemaal?

Stop je je telefoon in je zakkie in je tas?

Heb je je spullen klaarliggen?

Heb je je huiswerk gemaakt?
De afspraken

Slide 2 - Slide

Doel:
Een tekst lezen.
De tekst begrijpen.
Vragen kunnen beantwoorden over de tekst.
De tekst na kunnen vertellen.
Beter lezen 

Slide 3 - Slide

Begrijpend lezen les 14
Rood haar!

Slide 4 - Slide

blond haar

Slide 5 - Slide

de shampoo

Slide 6 - Slide

de douche

Slide 7 - Slide

haren wassen

Slide 8 - Slide

de spiegel

Slide 9 - Slide

rood haar

Slide 10 - Slide

Wij lezen het verhaal.

Slide 11 - Slide

Rood haar

Slide 12 - Slide

Kies het goede woord!

Slide 13 - Slide

wat is goed?
A
blond haar
B
rood haar
C
de douche
D
de spiegel

Slide 14 - Quiz

wat is goed?
A
de zeep
B
de kam
C
de spiegel
D
de shampoo

Slide 15 - Quiz

wat is goed?
A
aankleden
B
tandenpoetsen
C
haren wassen
D
haren kammen

Slide 16 - Quiz

wat is goed?
A
de douche
B
de spiegel
C
de shampoo
D
de man

Slide 17 - Quiz

wat is goed?
A
rood haar
B
blond haar
C
zwart haar
D
bruin haar

Slide 18 - Quiz

Wat is goed?

Slide 19 - Slide

rood haar
de douche
de shampoo
blond haar

Slide 20 - Drag question

de douche
de shampoo
haren wassen
de spiegel

Slide 21 - Drag question

de douche
de man
de zeep
de spiegel

Slide 22 - Drag question

We lezen het verhaal!

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Waar of niet waar?

Slide 25 - Slide

Hans wast zijn haar.
A
waar
B
niet waar

Slide 26 - Quiz

Hans doet weinig shampoo op zijn haar.
A
waar
B
niet waar

Slide 27 - Quiz

Hans kijkt in de spiegel.
A
waar
B
niet waar

Slide 28 - Quiz

Hans heeft nu blond haar.
A
waar
B
niet waar

Slide 29 - Quiz

Hans loopt naar zijn broer.
A
waar
B
niet waar

Slide 30 - Quiz

De shampoo is van zijn zus.
A
waar
B
niet waar

Slide 31 - Quiz

Hans is blij met rood haar.
A
waar
B
niet waar

Slide 32 - Quiz

Lees de zinnen goed.

Slide 33 - Slide

Wat doet Hans?
A
Hans wast zijn broek.
B
Hans wast zijn haar.

Slide 34 - Quiz

Wat pakt Hans?
A
Hans pakt de spiegel.
B
Hans pakt shampoo.

Slide 35 - Quiz

Wie wil rood haar?
A
Zijn zus wil rood haar.
B
Zijn broer wil rood haar.

Slide 36 - Quiz

Wat zegt de zus?
A
Ik wil blond haar.
B
Dat is mijn fles.

Slide 37 - Quiz

Hoe gaat het met Hans?
A
Hans is boos.
B
Hans is blij.

Slide 38 - Quiz

Welke kleur haar heeft Hans nu?
A
Hans heeft rood haar.
B
Hans heeft blond haar.

Slide 39 - Quiz

Slide 40 - Slide

Lees de woorden.

Kies het goede woord en schrijf het op.

Slide 41 - Slide

Hans wast zijn

handen/ haar/ voeten.

Slide 42 - Mind map

Hij kijkt niet naar de

fles/ douche/ spiegel.

Slide 43 - Mind map

Hij doet
geen/ veel/ weinig
shampoo op zijn haar.

Slide 44 - Mind map

Hans kijkt in de

kamer/ krant/ spiegel.

Slide 45 - Mind map

Zijn haar is

rood/ blond/ zwart.

Slide 46 - Mind map

Hans is

blij/ boos/ bang.

Slide 47 - Mind map

Wij vertellen het verhaal.

Slide 48 - Slide

Slide 49 - Slide

Slide 50 - Slide

Slide 51 - Slide

Slide 52 - Slide

Heb ik de doelen behaald?
Ik kan de tekst lezen.
Ik begrijp de tekst.
Ik kan vragen beantwoorden over de tekst.
Ik kan de tekst na vertellen.
Hoe was de les?
Wat is mijn huiswerk?
Beter lezen 

Slide 53 - Slide