Thema 1 - les 1 - woorden over wonen

wonen
1 / 33
next
Slide 1: Mind map
TaalBasisschoolGroep 5

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

wonen

Slide 1 - Mind map

Lesdoel
Ik leer twaalf woorden over
wonen en kan daar opdrachten mee maken.

Slide 2 - Slide

de betekenis
   Dat wat bedoeld wordt.


Wat is de betekenis van dit verkeersbord?
Dit verkeersbord betekent ......

Slide 3 - Slide

de dakgoot
    een goot langs de rand van een dak waar het regenwater in loopt.

De vogeltjes zitten lekker op de dakgoot.

Slide 4 - Slide

de deurmat
een mat bij een deur waarop je je voeten veegt.

Ik veeg mijn voet af aan de deurmat.

Slide 5 - Slide

de goot
een geul tussen de stoep en de straat waarin het regenwater wegstroomt.

Als het erg hard regent kan de goot overstromen.

Slide 6 - Slide

het huisnummer
het nummer van een huis of flat in de straat


Op welk huisnummer woon jij?

Slide 7 - Slide

de lantaarnpaal
een hoge paal met een lamp erin, om de weg te verlichten.

Zonder lantaarnpalen zou het 's avonds erg donker zijn en kun je niks zien.


Slide 8 - Slide

het portiek
een ruimte voor de deur van een gebouw.


Bij een flat is er soms ook een trap bij het portiek.


Slide 9 - Slide

het raamkozijn
de balken die om het glas van een raam zitten.

Op deze foto zit er glas in het raamkozijn.

Slide 10 - Slide

de regenpijp
Een buis die het regenwater afvoert.

Elk gebouw heeft een dakgoot en vaak verschillende regenpijpen.


Slide 11 - Slide

terechtkomen
    Ergens toevallig aankomen,

Werkwoord
Ik kom terecht
Ik kwam terecht
Ik ben terecht gekomen
Ik ben verdwaald en ik weet niet waar ik ben terechtgekomen.

Slide 12 - Slide

toevoegen
Iemand of iets ergens bij doen

Werkwoord
Ik voeg toe
Ik voegde toe
Ik heb toegevoegd
Als je slagroom klopt moet je niet vergeten om suiker toe te voegen.

Slide 13 - Slide

de voorgevel
De voorkant van een gebouw of huis

In Amsterdam zie je nog heel veel oude voorgevels van huizen. Dat vind ik mooier dan een moderne voorgevel.

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

onbekend
welke delen
één
het hele woord

Slide 16 - Drag question

Welk woord hoort op de stippeltjes?
Sam staat in het ...... van een huis?
A
huisnummer
B
voorgevel
C
portiek
D
deurmat

Slide 17 - Quiz

Welk woord hoort op de stippeltjes?
De .... springt aan en verlicht de straat
A
dakgoot
B
lantaarnpaal
C
voorgevel
D
deurmat

Slide 18 - Quiz

Welk woord hoort op de stippeltjes?
De deur gaat open. Op de ..... staat Abdel.
A
dakgoot
B
lantaarnpaal
C
voorgevel
D
deurmat

Slide 19 - Quiz

Welk woord hoort op de stippeltjes?
De familie Benali woont op ... 13.
A
huisnummer
B
lantaarnpaal
C
voorgevel
D
portiek

Slide 20 - Quiz

Welk woord hoort op de stippeltjes?
De ... is lek. Er stroomt water uit.
A
huisnummer
B
lantaarnpaal
C
voorgevel
D
dakgoot

Slide 21 - Quiz

Welk woord hoort op de stippeltjes?
De ..... van het huis is nat.
A
portiek
B
lantaarnpaal
C
voorgevel
D
huisnummer

Slide 22 - Quiz


Welke zin hoort bij het plaatje?
A
Er komen blaadjes in de dakgoot terecht.
B
De regenpijp raakt verstopt van de blaadjes.
C
Het water van de stoep stroomt in de goot.
D
Soms spuit papa de goot schoon.

Slide 23 - Quiz


Welke zin hoort bij het plaatje?
A
Er komen blaadjes in de dakgoot terecht.
B
De regenpijp raakt verstopt van de blaadjes.
C
Het water van de stoep stroomt in de goot.
D
Soms spuit papa de goot schoon.

Slide 24 - Quiz


Welke zin hoort bij het plaatje?
A
Er komen blaadjes in de dakgoot terecht.
B
De regenpijp raakt verstopt van de blaadjes.
C
Het water van de stoep stroomt in de goot.
D
Soms spuit papa de goot schoon.

Slide 25 - Quiz


Welke zin hoort bij het plaatje?
A
Er komen blaadjes in de dakgoot terecht.
B
De regenpijp raakt verstopt van de blaadjes.
C
Het water van de stoep stroomt in de goot.
D
Soms spuit papa de goot schoon.

Slide 26 - Quiz

Maak een zin met het woord
deurmat

Slide 27 - Open question

Welk woord hoort op de stippeltjes?
Vaak fotografeer je ......... van een huis?
A
de goot
B
de voorgevel
C
het raamkozijn
D
het portiek

Slide 28 - Quiz

Welk woord hoort op de stippeltjes?
Het lijkt op de list van een schilderij.
A
de goot
B
de voorgevel
C
het raamkozijn
D
het portiek

Slide 29 - Quiz

Welk woord hoort op de stippeltjes?
Hier sta je droog als het regent.
A
de goot
B
de voorgevel
C
het raamkozijn
D
het portiek

Slide 30 - Quiz

Welk woord hoort op de stippeltjes?
Langs deze geul stroom het regenwater weg.
A
de goot
B
de voorgevel
C
het raamkozijn
D
het portiek

Slide 31 - Quiz

aan het werk
Pak je taalschrift en taalboek.

Maak les 1
Opgave 2, 4, 5 en 6

Slide 32 - Slide

Slide 33 - Slide