In deze zinnen zijn de bijvoeglijke bepalingen vetgedrukt. Een bijvoeglijke bepaling (bijv .bep) geeft binnen een zinsdeel (!) extra informatie over de kern van dat zinsdeel (het belangrijkste woord). Die kern is een zelfstandig naamwoord (dirigent, applaus, jongens, trainingspak) of een voornaamwoord (Wie). In de voorbeeldzinnen is de kern steeds onderstreept.
Bijvoeglijke bepalingen kun je heel vaak weglaten uit een zin, maar de kern blijft altijd staan:
– De dirigent ontving na het concert een applaus.