Als je met andere mensen samenwerkt, moet je overleggen. Je probeert dan samen te beslissen wie wat gaat doen en wanneer het af moet zijn.
Slide 9 - Slide
Zo overleg je met elkaar
Luister goed naar elkaar. Laat elkaar uitspreken.
Maak met elkaar een lijstje van taken die gedaan moeten worden.
Vertel één voor één wat je wilt doen. Vertel ook waarom je dat wilt (= een argument).
Argument: Je maakt je mening duidelijker.
Slide 10 - Slide
Zo overleg je met elkaar
Zorg ervoor dat iedereen ongeveer evenveel doet.
- Willen sommige hetzelfde doen? Kies met elkaar de meest geschikte persoon of trek lootjes.
- Is er een bepaalde taak die niemand wilt? Beslis met elkaar wie die taak gaat uitvoeren. Dit kan bijvoorbeeld iemand zijn die ook de leukste taak heeft.
Schrijf de afspraken op.
Noteer wanneer de taken klaar moeten zijn.
Slide 11 - Slide
Opdracht 1
Overleggen
Slide 12 - Slide
Oefenen met overleggen
In groepjes van 3 of 4 leerlingen maak je het werkblad over schoolfeest organiseren.
Klaar? Maak op de achterkant een plattegrond van het schoolfeest.
timer
15:00
Slide 13 - Slide
Opdracht maken
Maak samen op blz. 101 opdracht 1 en 3
Slide 14 - Slide
Wat gaan we vandaag doen?
- Jeugdjournaal
- Opdracht telefoongesprek
- Voorbereiden telefoongesprek
- Spel
Slide 15 - Slide
Maak de opdrachten in het boekje
Je mag overleggen met je buurman/buurvrouw
Vragen? Steek je vinger op.
Klaar? Lever je boekje bij mij in en ga iets voor jezelf doen.