Schrijven

Schrijven
1 / 20
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Schrijven

Slide 1 - Slide

Wat gaan we vandaag doen?
1. Terugblik vorige les
2. Lesdoel 
3. Oefenen
4. Opdrachten maken

Slide 2 - Slide

Terugblik vorige les
Je leert overleggen

Slide 3 - Slide

Overleggen

Slide 4 - Mind map

Zo overleg je met elkaar
  • Luister goed naar elkaar. Laat elkaar uitspreken.
  • Maak met elkaar een lijstje van taken die gedaan moeten worden.
  • Vertel één voor één wat je wilt doen. Vertel ook waarom je dat wilt (= een argument).
  • Argument: Je maakt je mening duidelijker.

Slide 5 - Slide

Zo overleg je met elkaar
Zorg ervoor dat iedereen ongeveer evenveel doet.
- Willen sommige hetzelfde doen? Kies met elkaar de meest geschikte persoon of trek lootjes.
- Is er een bepaalde taak die niemand wilt? Beslis met elkaar wie die taak gaat uitvoeren. Dit kan bijvoorbeeld iemand zijn die ook de leukste taak heeft.
Schrijf de afspraken op.
Noteer wanneer de taken klaar moeten zijn. 

Slide 6 - Slide

Lesdoel
Je leert wat begrijpelijk schrijven is. 

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Even herhalen
Pak je laptop erbij en log in. 

Slide 9 - Slide

Hoe is een goede tekst opgebouwd?
A
Inleiding en middenstuk
B
Inleiding, middenstuk en slot
C
Middenstuk en slot
D
Inleiding en slot

Slide 10 - Quiz

In de inleiding schrijf je
A
waar de tekst over gaat
B
meer over het onderwerp
C
een duidelijk einde aan de tekst
D
de titel

Slide 11 - Quiz

In het middenstuk schrijf je
A
waar de tekst over gaat
B
meer over het onderwerp
C
een duidelijk einde aan de tekst
D
de titel

Slide 12 - Quiz

In het slot schrijf je
A
waar de tekst over gaat
B
meer over het onderwerp
C
een duidelijk einde aan de tekst
D
de titel

Slide 13 - Quiz

De meeste alinea's vind je meestal in
A
de inleiding
B
het middenstuk
C
het slot
D
de titel

Slide 14 - Quiz

Wat zijn tussenkopjes? (deelonderwerpen)
A
Een korte titel die een stukje tekst aankondigt
B
Dat is hetzelfde als de titel van de tekst
C
Tussenkopje gebruik je aan het begin van de tekst
D
Tussenkopje gebruik je aan het einde van de tekst

Slide 15 - Quiz

Waarom worden tussenkopjes gebruikt?
A
Om de tekst leuker te maken
B
Om de tekst interessanter te maken
C
Geen idee!
D
Voor overzicht, structuur en het is makkelijker lezen

Slide 16 - Quiz

Begrijpelijk schrijven
Je schrijft een tekst omdat je iets wilt vertellen. Bijvoorbeeld over een sport die je fantastisch vindt of een film die je gezien hebt. Je wilt dat de lezer je tekst in één keer begrijpt. 

Daarom moet je goed nadenken over elk woord en elk zin. 

Slide 17 - Slide

Zo schrijf je begrijpelijk
  • Schrijf je tekst in het klad.
  • Controleer je tekst met deze vragen:
- Is mijn tekst volledig? Heb ik alles opgeschreven wat mijn lezer moet weten?
- Is mijn tekst duidelijk? Begrijpt de lezer wat ik bedoel? 

Slide 18 - Slide

Zo schrijf je begrijpelijk
  • Schrijf je tekst in het net:
- Begin elke zin met een hoofdletter en eindig elke zin met een punt of een vraagteken. 
- Schrijf elk woord foutloos en goed leesbaar.  

Slide 19 - Slide

Schrijfopdracht
Jouw droomdag 

Slide 20 - Slide