Jeugdjournaal: quiz 7-10 maart 2022

Jeugdjournaal: quiz
vrijdag 7 april
tot en met
maandag 10 april 2023
1 / 23
next
Slide 1: Slide
NT2Middelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Jeugdjournaal: quiz
vrijdag 7 april
tot en met
maandag 10 april 2023

Slide 1 - Slide

Over welke onderwerpen gaat de quiz, denk je? Typ één onderwerp.

Slide 2 - Open question

Programma
1)    De foto bekijken. De tekst lezen.
2)    De woorden bespreken met de leerlingen in je groepje.
3)    De video's opnieuw bekijken en bij één video:
A)   twee of meer woorden typen.
B)   of één of meer zinnen typen.
C)   of een samenvatting van maximaal drie zinnen typen.
4)    Terugkijken naar de doelen.

Slide 3 - Slide

Programma
1)    Video bekijken. Tekst meelezen.
2)    De woorden bespreken met de leerlingen in je groepje.
3)    Video's opnieuw bekijken en bij één video:
A)   Twee of meer woorden typen.
B)   Of één of meer zinnen typen.
C)   Of een samenvatting van maximaal drie zinnen typen.
4)    Terugkijken naar de doelen.

Slide 4 - Slide

Doelen
1) Je kunt respectvol samenwerken in een groepje.​
2) Je kunt bij één van de video's: 
A) twee of meer woorden typen, die je niet eerder zelf
     genoemd hebt;
B) of één of meer zinnen typen;
C) of een samenvatting van maximaal drie zinnen typen.

Slide 5 - Slide

Samenwerken
1)  Kies een voorzitter en een schrijver.
2)  Kijk naar de video.​
3)  Lees de beginletter(s). Denk een halve minuut in stilte na.
4)  Noem één woord als de voorzitter je naam noemt.
     Kies zelf het nummer.
5)  Praat samen over het woord.
6)  Schrijf bij elk nummer één woord.

Slide 6 - Slide

Taken van de voorzitter
1)   Geef eerst een beurt aan een leerling​,
      die nog niet zo lang in de ISK zit.​
2)   Zorg ervoor dat alle leerlingen om de
      ​beurt een woord kunnen noemen. ​
3)   Zorg ervoor dat alle leerlingen meedoen.​

Slide 7 - Slide

Wat kan de voorzitter zeggen?
....  is aan de beurt.
…, jij bent aan de beurt.​​
…, wat denk jij?​
…, denk jij dat ook?​
...., ben je het ermee eens?

Slide 8 - Slide

Wat kun je zeggen?
Ik denk dat ook.​
Ik ben het ermee eens.
Ik denk dat het niet goed is.​
Ik ben het er niet mee eens.

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Link

Slide 11 - Slide

Doel: je kunt een passend woord noemen.
Hussain is 11 jaar en kan ontzettend goed 1) s__.  Daarom mag hij binnenkort meedoen met een groot Europees kampioenschap voor 2) v__. Hij is geboren in 3) __. Vanwege de oorlog daar is hij met zijn familie naar 4) __ gevlucht toen hij 5 was. Hij heeft al veel 5) p__ gewonnen. Zo werd hij vorig jaar derde op het WK onder de 12 jaar. Zijn vader is 6) t__ op hem.

Slide 12 - Slide

Doel: je kunt een passend woord noemen.
Hussain is 11 jaar en kan ontzettend goed 1) schaken.  Daarom mag hij binnenkort meedoen met een groot Europees kampioenschap voor 2) volwassenen. Hij is geboren in 3) Syrië. Vanwege de oorlog daar is hij met zijn familie naar 4) Duitsland gevlucht toen hij 5 was. Hij heeft al veel 5) prijzen gewonnen. Zo werd hij vorig jaar derde op het WK onder de 12 jaar. Zijn vader is 6) trots op hem.

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Link

Slide 15 - Slide

Doel: je kunt een passend woord noemen.
Veel series en films zijn moeilijk te volgen voor 1) d__ en 2) s__. Dat komt omdat de 3) o__ vaak niet goed genoeg is. Bepaalde 4) g__, bijvoorbeeld als een telefoon afgaat of bij een explosie, worden niet altijd ondertiteld. 5) __ mensen hebben hier last van. In Nederland zijn er 6) r__ voor de ondertiteling, maar streamingsdiensten, zoals Netflix hebben er geen regels voor. 

Slide 16 - Slide

Doel: je kunt een passend woord noemen.
Veel series en films zijn lastig te volgen voor 1) doven en 2) slechthorenden. De 3) ondertiteling is vaak niet goed genoeg. Bepaalde 4) geluiden, bijvoorbeeld als een telefoon afgaat of bij een explosie, worden niet altijd ondertiteld. 5) 1,5 miljoen mensen hebben hier last van. In Nederland zijn er 6) regels voor de ondertiteling, maar streamingsdiensten, zoals Netflix hebben er geen regels voor.

Slide 17 - Slide

Vragen?
Heb je nog vragen?

Slide 18 - Slide

Opdracht
Kies één van de video's.
Typ twee of meer woorden, die je niet eerder genoemd hebt.
Of typ één of meer zinnen.
Of typ een samenvatting van maximaal drie zinnen.
Denk hier eerst een halve minuut in stilte over na.

Slide 19 - Slide

Typ twee of meer woorden of één of meer zinnen
of een samenvatting van maximaal drie zinnen.

Slide 20 - Open question

Ik kan bij elk onderwerp minimaal één woord noemen.
A
ja
B
nee

Slide 21 - Quiz

Ik kan respectvol samenwerken in een groepje.
A
Ik kan het een beetje.
B
Ik kan het goed.

Slide 22 - Quiz

Ik vind het leuk om in een groepje de quiz van het jeugdjournaal te doen.
A
ja
B
nee

Slide 23 - Quiz