Korte quiz 2G (paragraaf 1.1)

Korte quiz 2H ("fictie")
Weet jij het antwoord op de vragen?
1 / 10
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 10 min

Items in this lesson

Korte quiz 2H ("fictie")
Weet jij het antwoord op de vragen?

Slide 1 - Slide

Welk perspectief herken je in de tekst?

"Van schrik liet Lucas zijn zaklamp vallen. Het voelde alsof hij iets deed wat niet mocht, alsof hij iets zag wat niet voor hem bestemd was…"
A
ik-perspectief
B
personaal perspectief
C
auctoriaal perspectief
D
meervoudig perspectief

Slide 2 - Quiz

Welk perspectief herken je in de tekst?

"Onder mijn schoen knerpt een tak. Even houd ik in... Aan zijn onveranderde houding te zien heeft hij niet door dat hij niet alleen is."
A
ik-perspectief
B
personaal perspectief
C
auctoriaal perspectief
D
meervoudig perspectief

Slide 3 - Quiz

Welk perspectief herken je in de tekst?

"Julissa liep het gebouw in. Ze voelde dat er iets niet klopte. Als ze toen al had geweten dat het helemaal mis zou gaan, had ze zeker een andere keuze gemaakt."
A
ik-perspectief
B
personaal perspectief
C
auctoriaal perspectief
D
meervoudig perspectief

Slide 4 - Quiz

In het boek "Snitch" van Margje Woordrow zie je sommige hoofdstukken vanuit het standpunt van Quinty en sommige vanuit Roos. Hoe heet dit perspectief?
Antwoord in twee woorden.

Slide 5 - Open question

Welk tijdsperspectief herken je in de tekst?

"Julissa liep het gebouw in. Ze voelde dat er iets niet klopte. Als ze toen al had geweten dat het helemaal mis zou gaan, had ze zeker een andere keuze gemaakt."
A
het wordt met de gebeurtenissen mee verteld
B
het wordt achteraf verteld

Slide 6 - Quiz

Welk tijdsperspectief herken je in de tekst?

"Zodra ik de chat wis, trekt er een knagend gevoel door mijn buik. Waar ben ik mee bezig? Wil ik dit echt? Stel dat het verkeerd gaat? Ik check de tijd. Nog een uur"
A
het wordt met de gebeurtenissen mee verteld
B
het wordt achteraf verteld

Slide 7 - Quiz

Welk soort argument lees je?

"Ik vond het gedrag van de hoofdpersoon eigenlijk ook niet goed te praten. Wat hij allemaal deed, kun je gewoon echt niet maken als broer."
A
realistisch argument
B
emotief argument
C
moreel argument

Slide 8 - Quiz

Welk soort argument lees je?

"Ik vond dit verhaal ontzettend spannend, omdat ik me helemaal kon inleven in de hoofdpersoon. Ik begreep dat ze erg boos was en snapte heel goed dat ze zich zo voelde."
A
realistisch argument
B
emotief argument
C
moreel argument

Slide 9 - Quiz

Welk soort argument lees je?

"Dit verhaal vond ik niet zo goed, omdat het te ver van de werkelijkheid stond. Wat er allemaal gebeurde, zou in het echt nooit kunnen en ik lees niet graag zulke verhalen."
A
realistisch argument
B
emotief argument
C
moreel argument

Slide 10 - Quiz