What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
HV2 NN woordsoorten quiz hh leerjaar 1
WOORDSOORTEN
HERHALING & OEFENING LEERJAAR 1
Aan het einde van deze les kan jij woorden benoemen aan
de hand van de besproken woordsoorten.
1 / 44
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1,2
This lesson contains
44 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
30 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
WOORDSOORTEN
HERHALING & OEFENING LEERJAAR 1
Aan het einde van deze les kan jij woorden benoemen aan
de hand van de besproken woordsoorten.
Slide 1 - Slide
HH
Grammatica - woordsoorten
zelfstandig naamwoord (ZN)
bepaald lidwoord (BLW)
onbepaald lidwoord (OLW)
bijvoeglijk naamwoord (BN)
zelfstandig werkwoord (ZWW)
hulpwerkwoord (HWW)
aanwijzend voornaamwoord (AANWVNW)
vragend voornaamwoord (VRVNW)
voorzetsel (VZ)
bijwoord (BW)
Slide 2 - Slide
Tijdens deze
les
doen we een uitgebreide
Kahoot!
om ons
geheugen
op te frissen.
A
zelfstandig naamwoorden (ZN)
B
bijvoeglijk naamwoorden (BN)
C
werkwoorden (WW)
D
ZN, BN en WW door elkaar
Slide 3 - Quiz
Hoeveel
zelfstandig naamwoorden
?
Op Cuba hebben orkanen de afgelopen jaren veel schade aangericht.
A
2
B
3
C
4
D
5
Slide 4 - Quiz
Wat is
geen
kenmerk van een zelfstandig naamwoord?
A
het heeft (bijna) altijd enkelvoud + meervoud
B
je kan er (bijna) altijd een verkleinwoord van maken
C
het zegt (bijna) altijd iets over het bijv. naamwoord
D
je kan er (bijna) altijd een lidwoord voor zetten
Slide 5 - Quiz
Tijdens
een
van zijn reizen kocht Marc een prachtig, handgemaakt souvenir.
A
geen lidwoord
B
bepaald lidwoord (BLW)
C
onbepaald lidwoord (OLW)
D
telwoord
Slide 6 - Quiz
Tijdens een van zijn reizen kocht Marc
een
prachtig, handgemaakt souvenir.
A
geen lidwoord
B
bepaald lidwoord (BLW)
C
onbepaald lidwoord (OLW)
D
telwoord
Slide 7 - Quiz
Onze klas mailt elke
maand
met Franse scholieren.
A
zelfstandig naamwoord (ZN)
B
bijvoeglijk naamwoord (BN)
C
werkwoord (WW)
D
geen
Slide 8 - Quiz
Onze klas mailt elke maand met
Franse
scholieren.
A
zelfstandig naamwoord (ZN)
B
bijvoeglijk naamwoord (BN)
C
werkwoord (WW)
D
geen
Slide 9 - Quiz
De docent zal
een
boek over het mysterie van de liefde voorlezen.
A
bepaald lidwoord (BLW)
B
onbepaald lidwoord (OLW)
Slide 10 - Quiz
De
docent zal een boek over
het
mysterie
van
de
liefde voorlezen.
A
3x bepaald lidwoord (BLW)
B
3x onbepaald lidwoord (OLW)
C
2x bepaald lw (BLW) 1x onbepaald lw (OLW)
D
1x bepaald lw (BLW) 2x onbepaald lw (OLW)
Slide 11 - Quiz
Felle / mislukte / schattige / stoere / mooiste
zijn voorbeelden van...
A
voorzetsels (VZ)
B
werkwoorden (WW)
C
zelfstandig naamwoorden (ZN)
D
bijvoeglijk naamwoorden (BN)
Slide 12 - Quiz
Hoeveel
bijvoeglijke naamwoorden
?
Dat prachtige, grote huis met felle kleuren, heeft een vreemde schoorsteen.
A
2
B
3
C
4
D
5
Slide 13 - Quiz
Wat is
geen
kenmerk van een
bijvoeglijk naamwoord?
A
zegt iets over een zelfstandig naamwoord
B
je kan het woord 'heel' of 'te' ervoor zetten
C
heeft trappen van vergelijking
D
staat minimaal 1x in elke zin
Slide 14 - Quiz
Ik heb hem een broodje kaas
gegeven
.
A
zelfstandig werkwoord (ZWW)
B
zelfstandig naamwoord (ZN)
C
hulpwerkwoord (HWW)
D
bijwoord (BW)
Slide 15 - Quiz
Ik
heb
hem een broodje kaas gegeven.
A
zelfstandig werkwoord (ZWW)
B
zelfstandig naamwoord (ZN)
C
hulpwerkwoord (HWW)
D
bijwoord (BW)
Slide 16 - Quiz
Ruben
is
dit weekend naar zijn oma gegaan.
A
zelfstandig werkwoord (ZWW)
B
zelfstandig naamwoord (ZN)
C
hulpwerkwoord (HWW)
D
bijwoord (BW)
Slide 17 - Quiz
Ruben is dit weekend naar zijn oma
gegaan
.
A
zelfstandig werkwoord (ZWW)
B
zelfstandig naamwoord (ZN)
C
hulpwerkwoord (HWW)
D
bijwoord (BW)
Slide 18 - Quiz
Jeffrey
zal wel verlof krijgen voor de bruiloft.
A
zelfstandig werkwoord (ZWW)
B
zelfstandig naamwoord (ZN)
C
hulpwerkwoord (HWW)
D
bijvoeglijk naamwoord (BN)
Slide 19 - Quiz
Jeffrey
zal
wel verlof krijgen voor de bruiloft.
A
zelfstandig werkwoord (ZWW)
B
zelfstandig naamwoord (ZN)
C
hulpwerkwoord (HWW)
D
bijvoeglijk naamwoord (BN)
Slide 20 - Quiz
Jeffrey zal wel
verlof
krijgen voor de bruiloft.
A
zelfstandig werkwoord (ZWW)
B
zelfstandig naamwoord (ZN)
C
hulpwerkwoord (HWW)
D
bijvoeglijk naamwoord (BN)
Slide 21 - Quiz
Jeffrey zal wel verlof
krijgen
voor de bruiloft.
A
zelfstandig werkwoord (ZWW)
B
zelfstandig naamwoord (ZN)
C
hulpwerkwoord (HWW)
D
bijvoeglijk naamwoord (BN)
Slide 22 - Quiz
Wie, wat, welke, wat voor (een)
zijn de....
A
vragend voornaamwoorden
B
aanwijzend voornaamwoorden
Slide 23 - Quiz
Waarom
wilde Joe Biden president
van de VS worden?
A
vragend voornaamwoord
B
aanwijzend voornaamwoord
C
bijwoord
D
signaalwoord
Slide 24 - Quiz
Weet je al welke klasgenoten je uitnodigt
voor
dat
feest?
A
vragend voornaamwoord (VR.VNW)
B
aanwijzend voornaamwoord (AANW.VNW)
Slide 25 - Quiz
Weet je al
welke
klasgenoten je uitnodigt
voor dat feest?
A
vragend voornaamwoord (VR.VNW)
B
aanwijzend voornaamwoord (AANW.VNW)
Slide 26 - Quiz
Met
zulke
smoesjes hoef je bij die man echt niet aan te komen.
A
vragend voornaamwoord (VR.VNW)
B
aanwijzend voornaamwoord (AANW.VNW)
Slide 27 - Quiz
Met zulke smoesjes hoef je bij
die
man echt niet aan te komen.
A
vragend voornaamwoord (VR.VNW)
B
aanwijzend voornaamwoord (AANW.VNW)
Slide 28 - Quiz
Piet
zou
de afwas gedaan willen hebben.
A
hulpwerkwoord (HWW)
B
zelfstandig werkwoord (ZWW)
Slide 29 - Quiz
Piet zou de
afwas
gedaan willen hebben.
A
hulpwerkwoord (HWW)
B
zelfstandig werkwoord (ZWW)
C
zelfstandig naamwoord (ZN)
D
bijvoeglijk naamwoord (BN)
Slide 30 - Quiz
Piet zou de afwas
gedaan
willen hebben.
A
hulpwerkwoord (HWW)
B
zelfstandig werkwoord (ZWW)
Slide 31 - Quiz
Ik vermaakte me wel
op
het festival.
A
voorzetsel (VZ)
B
bijwoord (BW)
C
aanwijzend voornaamwoord (AANW.VNW)
D
vragend voornaamwoord (VR.VNW)
Slide 32 - Quiz
Wat zijn de
voorzetsels
?
In de tuin zat een roodborstje op het vogelhuisje.
A
In / op
B
tuin / vogelhuisje
C
een / op
D
In / een
Slide 33 - Quiz
De leerlingen liepen het lokaal
in
.
A
voorzetsel (VZ)
B
bijwoord (BW)
Slide 34 - Quiz
De winkelier schakelde de politie
in
.
A
voorzetsel (VZ)
B
bijwoord (BW)
Slide 35 - Quiz
Zet jij de televisie even
aan
?
A
voorzetsel (VZ)
B
bijwoord (BW)
Slide 36 - Quiz
Wij gaan het spelletje
aan
tafel spelen.
A
voorzetsel (VZ)
B
bijwoord (BW)
Slide 37 - Quiz
Dat is een
goed
boek.
A
bijvoeglijk naamwoord (BN)
B
bijwoord (BW)
Slide 38 - Quiz
Waar of niet waar?
Een bijwoord kan iets zeggen over een werkwoord
.
A
waar
B
niet waar
Slide 39 - Quiz
Meike fietst
snel
.
A
bijvoeglijk naamwoord (BN)
B
bijwoord (BW)
Slide 40 - Quiz
Dat is een
snelle
fiets.
A
bijvoeglijk naamwoord (BN)
B
bijwoord (BW)
Slide 41 - Quiz
Hidde kan
goed
pianospelen.
A
bijvoeglijk naamwoord (BN)
B
bijwoord (BW)
Slide 42 - Quiz
Hoe vond je het gaan?
😒
🙁
😐
🙂
😃
Slide 43 - Poll
De Brug
Grammatica - woordsoorten
zelfstandig naamwoord (ZN)
bepaald lidwoord (BLW)
onbepaald lidwoord (OLW)
bijvoeglijk naamwoord (BN)
zelfstandig (ZWW)
hulpwerkwoord (HWW)
aanwijzend voornaamwoord (AANWVNW)
vragend voornaamwoord (VRVNW)
voorzetsel (VZ)
bijwoord (BW)
herhaling:
Slide 44 - Slide
More lessons like this
NN woordsoorten herhaling leerjaar 1
August 2023
- Lesson with
50 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 1,2
grammatica 4 aanwijzend en vragend voornaamwoord
March 2021
- Lesson with
19 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
NN 1 - Grammatica 3w - Zelfstandige en hulpwerkwoorden
June 2023
- Lesson with
47 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
Grammatica woordsoorten: zn en lw en bn
February 2023
- Lesson with
49 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
L3 Taalbeschouwing: woordleer
January 2023
- Lesson with
19 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
Taal: woordsoorten groep 6/7/8
October 2024
- Lesson with
28 slides
Spelling
Basisschool
Groep 7,8
H1f week 50
December 2021
- Lesson with
26 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
Oefentoets taalverzorging mh1
February 2023
- Lesson with
35 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo
Leerjaar 1