Bewegingsrichtingen anatomie

Bewegingsrichtingen anatomie
1 / 24
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Bewegingsrichtingen anatomie

Slide 1 - Slide

Anatomische houding 

Slide 2 - Slide

Anatomische stand 
  • Rechtop staan en gezicht recht naar voren
  • Armen langs je lichaam
  • Handpalmen naar voren (duim naar buiten)
  • Voeten recht onder je lichaam en naar voren

Het is eenn afgesproken positie binnen de anatomie

Slide 3 - Slide

Anatomische stand 

Slide 4 - Slide

Richtingsaanduidingen
  • Mediaal – Lateraal  (binnen/buiten)
  • Ventraal – Dorsaal   (voor/achter)
  • Distaal – Proximaal  ----->  alleen voor armen en benen!!
  • Craniaal – Caudaal   ----->  alleen voor romp!!

Slide 5 - Slide

Richtingsaanduidingen

Slide 6 - Slide

Armen en benen
Romp
Handen 
Voeten
Distaal
Proximaal
Craniaal
Caudaal
Palmair
Dorsaal
Plantair
Dorsaal

Slide 7 - Drag question

Statische aanduidingen​
Proximaal = aan de zijde van of in de richting van de oorsprong.​
Distaal = naar het uiteinde van de extremiteiten toe.
 

Craniaal = aan of naar de kant van de schedel.​
Caudaal = aan of naar de kant van het lichaamseinde

Superior = hoger of boven​/ Inferior = lager of onder​
​Internus = inwendig​ / ​Externus = uitwendig

​.​








Slide 8 - Slide

Assen
  • Sagittale as 
( verdeelt het lichaam in links en rechts)​
  • Transversale as 
(verdeelt het lichaam in boven en onder) ​
  • Longitudinale as 
( snijdt het lichaam in de lengte door, dit kan zowel voor en achter zijn = frontaal of links en rechts = sagittaal)​



Slide 9 - Slide

Welke beweging in welk vlak
1.  Frontale vlak​           - Abductie - Adductie


​2. Sagittaal vlak​         - Flexie – Extensie​

                                      
3. Transversaal vlak​ -Endorotatie – exorotatie 






Slide 10 - Slide

Bewegingen 
Analyseren van een beweging 

Slide 11 - Slide

Dynamische richtingsaanduidingen
  • buigbewegingen: na voren = anteflexie                                                                             na achteren =retroflexie  
  • strekbewegingen= extensie  
  • Buigbeweging: flexie
  • een beweging van de middellijn af= abductie 
  • ​een beweging naar de middellijn toe.= adductie 
  • binnenwaartse draaiing=endorotatie
  • buitenwaartse draaiing.​=exorotatie 


Slide 12 - Slide

Dynamische richtingsaanduidingen

een draaibeweging van de hand waarbij de handrug aan de bovenzijde komt te liggen; spaakbeen en ellepijp zijn gekruist.​=pronatie 
een draaibeweging van de hand waarbij de handpalm aan de bovenzijde komt te liggen; spaakbeen en ellepijp evenwijdig aan elkaar.​​=Supinatie 
 
draaiing van de voet waarbij de mediale voetrand omlaag gaat.= Inversie​
draaiing van de voet waarbij de mediale voetrand omhoog gaat.​=Eversie



Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

De pols ligt meer ....... van de elleboog.
A
Proximaal
B
Distaal
C
Craniaal
D
Caudaal

Slide 19 - Quiz

Het schouderblad ligt meer ....... dan de ribeen.
A
Ventraal
B
Dorsaal
C
Lateraal
D
Distaal

Slide 20 - Quiz

Wat is een extensie ?
A
draaibeweging
B
binnenwaartse beweging
C
zijwaartse beweging
D
strekbeweging

Slide 21 - Quiz

hoe noem je een buigweging na voren?
A
Anteflexie
B
Adductie
C
Endorotatie
D
Retroflexie

Slide 22 - Quiz

Vlakken en assen.

Slide 23 - Slide

VRAGEN
Vragen

Slide 24 - Slide