flexie = buigbeweging & extensie = strekbeweging. Gebruik bij elleboog, vinger
anteflexie & retroflexie: het naar voren of naar achteren bewegen van de hele arm
abductie =zijwaarts van het lichaam af
adductie = zijwaarts naar het lichaam toe van bijv arm
Slide 11 - Slide
exorotatie = buitenwaartse draaiing en
edorotatie = binnenwaartse draaiing. Gebruik bij draaiing rond de lengte as
supinatie = beweging omhoog tov de vloer
pronatie = beweging naar beneden tov de vloer, bijv. bij de voet
opponeren = duim tegenover de vingers bewegen
reponeren = duim weer in stand anatomische houding brengen
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Slide
Slide 14 - Video
Invuloefening
Slide 15 - Slide
Opdracht
werk samen in groepjes van 6
per groepje werk je een gesprek uit met 1 zorgverlener
werk een kort gesprek uit waar termen uit deze presentatie in voorkomen
kies uit: collega verpleegkundige, huisarts, fysiotherapeut, wondverpleegkundige.
presenteer aan het einde van de les deze zinnen aan de klas en check of ze begrijpen wat jullie bedoelen en of je ook daadwerkelijk gezegd heb wat je wilde zeggen