Oefenen met Examenvragen 4KB/GL

1 / 41
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 4

This lesson contains 41 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Lesdoelen
  • Je gaat leren over verschillende soorten vragen die je tijdens je examen tegen kunt komen
  • Je leert welke 3 vaardigheden worden getoetst tijdens je examen
  • Je leert wat een hoofdgedachte is en waar deze meestal staat
  • Je leert wat signaalwoorden zijn en oefent met een aantal veelvoorkomende Engelse signaalwoorden
  • Je gaat oefenen met het juiste antwoord kiezen wanneer je twijfelt

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Slide 3 - Link

This item has no instructions

Wat is dit voor
vraag?
A
Open vraag
B
Juist / onjuist vraag
C
Citeervraag
D
Meerkeuze vraag

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

Om je te helpen een vraag te beantwoorden, moet je letten op kernwoorden. Wat zijn 'kernwoorden' denk je?

Slide 5 - Open question

This item has no instructions

Kernwoorden zijn de belangrijkste woorden in een zin.  De kernwoorden zijn:
- jongeren, moeilijk
- eigen manier
- professionele hulp

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Slide 7 - Slide

This item has no instructions




Is er een antwoord dat gelijk afvalt?

Slide 8 - Slide

This item has no instructions




De dokter noemt niks over professionele hulp. Die valt af.

Slide 9 - Slide

This item has no instructions



- Misschien denk je dat het bovenste antwoord goed is, omdat je weet dat stoppen met roken moeilijk is. 
Maar let op: dit wordt helemaal niet genoemd in de video, dus dit is NIET het juiste antwoord.


Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Om deze vraag te beantwoorden moet je luisteren naar kernwoorden.
- jongeren & moeilijk
- eigen manier: "Some kids like to do ... other kids want..." (sommige kinderen.... andere.......)
- professionele hulp

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

De beweringen
komen op
volgorde voorbij.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

4

Slide 13 - Video

This item has no instructions

00:07
Een afdeling met drie ontwerpers bedenkt het idee ervoor.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

00:14
Er wordt speciale muziek voor gemaakt.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

00:38
Zelfs de meest wilde ideeën kunnen gebruikt worden.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

00:56
De ontwerpers verplaatsen zich in de ogen van de bezoekers.
A
Juist.
B
Onjuist.

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Meerkeuzevragen Stappenplan

1. Kijk naar titel, plaatjes en tussenkopjes. Wat kan het plaatje je vertellen over de tekst?
2. Wat voor soort tekst is het? Is het een artikel, verhaal, oproep, reclame, gebruiksaanwijzing?
3. Wat weet je zelf al over het onderwerp?
4. Lees nu de vraag. Meestal ben je op zoek naar specifieke informatie. Lees de antwoorden nog niet.




Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Wat voor soort tekst is dit?
A
Reclame
B
Nieuwsartikel
C
Gebruiksaanwijzing

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

Wat is een 'hoofdgedachte'? Waar staat deze meestal?

Slide 21 - Open question

This item has no instructions

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Slide 23 - Video

This item has no instructions

Linking Words - and, but, because
and
but
because
Voegt informatie toe
Geeft tegenstelling aan
Geeft reden aan
I like peanut butter ____ I'm allergic.
I'm a student ____ I am an athlete. 
I need to sleep _____ I'm so tired.

Slide 24 - Drag question

This item has no instructions

Wat betekenen deze linking words?
eigenlijk, daadwerkelijk
als eerste, in de eerste plaats
omdat
sinds, aangezien
because
since
first
in fact

Slide 25 - Drag question

This item has no instructions

Sleep alle linking words naar de juiste Nederlandse betekenis
Although,
but
Also,
Too
For example,
For instance,
In fact,
echter
sterker nog
ook
bijvoorbeeld

Slide 26 - Drag question

This item has no instructions

Welke functie hebben de signaalwoorden?
for example / such as
also
moreover
so
but
first
because
if

een voorwaarde

de reden of oorzaak

volgorde aangeven

tegenover-gestelde

het gevolg
iets wat nog belangrijker is

een opsomming

een voorbeeld

Slide 27 - Drag question

This item has no instructions

Nog meer tips:
  • Lees de eerste en laatste zin van de eerste alinea (hier staat meestal de hoofdgedachte in)
  • Let op signaalwoorden 
  • Kies het antwoord wat het dichtste bij je eigen antwoord ligt. 

Als je het antwoord niet weet of als je twijfelt:
  • Streep foute antwoorden weg.
  • Is je antwoord logisch?

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Uitleg meerkeuzevragen

Wat kun je concluderen uit de eerste alinea?

Wat bedoelt de schrijver met..?

Wat is het belangrijkste dat wordt beschreven in alinea 2?

Wat is het doel van het artikel?

Welke van de volgende beweringen is waar?

Wat wordt duidelijk uit de regels 1-7?

Wat is de functie/bedoeling van alinea 3?
Engelse vertaling

What can be concluded from the 1st paragraph?

What does the writer mean by…?

What is the main point described in paragraph 2?

What is the purpose of this article?

Which of the following is true?

What becomes clear from lines 1-7?

What is the function of paragraph 3?



Slide 29 - Slide

Vragen in BL digitaal zijn in het Nederlands. Toch belangrijk om ook Engelse vraagstelling een keer te zien.

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

Welk antwoord past het beste bij jouw antwoord?
A
waarom een gezin met klein kind werd weggestuurd
B
waarom kinderen en ouders aan aparte tafels zitten
C
waarom kinderen hun speelgoed niet mogen gebruiken

Slide 33 - Quiz

This item has no instructions

Slide 34 - Slide

This item has no instructions

Slide 35 - Slide

This item has no instructions

Slide 36 - Slide

This item has no instructions


Welk antwoord ligt het dichtst bij je eigen antwoord?
Valt er ééntje (of twee) af?

Slide 37 - Slide

This item has no instructions


A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 38 - Quiz

This item has no instructions

Slide 39 - Slide

This item has no instructions

Welke zinnen worden genoemd in de tekst?
A  het helpt mensen uit arme landen

B het is een leuke manier om van kleding af te komen

C je verdient extra geld

D het is goed voor het milieu

Slide 40 - Slide

This item has no instructions








Zelf oefenen:
Je krijgt een digitaal examen met filmpjes, luisterfragmenten en korte leesteksten.

Ga naar
https://oefenen.facet.onl
VO-toetsen en -examens > centrale examens

Slide 41 - Slide

This item has no instructions