Umheimliches im Wald

• Duits
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Heute 

* Lesebuch - wiederholen + Quiz

* Auftrag Lesebuch

Lernziele:

Aan het einde van de les:

- kan ik de hoofdpersonen van het boek benoemen;

- de verhaallijn globaal uitleggen.

     Rückblick  Lesebuch

Unheimliches im Wald

• die Autorin (auteur):  Andrea Maria Wagner
• Genre: Kurzgeschichte / Fiktion
• Standort (waar speelt het zich af): Monschau (Stadt, Jugendherberge und Wald
• Erzählzeit (verteltijd): +/- eine Woche  im Mai
• Themen: Freundschaft, Abenteuer, Natur, Tiere, Fußball

• Erzählperspektive (dus wie vertelt het verhaal) : der allwissende Erzähler (auctoriale verteller)

Hauptpersonen:

• Leon und Anja
• Stefan

Und: Frau Breitner, Herr Linder, der Förster

Titelerklärung:
Wat vertelt de titel over het boek?
Dat het gaat over:

1. onweer in het bos
2. een spannend bos
3. iets griezelligs in het bos

Stefan en Leon gaan met hun klas naar de jeugdherberg in Monschau.
Ze bezoeken ook de stad Monschau. Wat vindt klasgenote Anja van die stad?

1. Stad, stad? Waar is het centrum dan? Berlijn is veel groter.
2. Hoewel Anja uit Berlijn komt, is dit toch ook wel een erg grote stad.
3. Anja vindt het een mooi oud stadcentrum.

's Avonds gaat de groep een wandeling in het bos maken.
Wie moeten er samen op stap?

1. Stefan en Leon
2. Leon en Anja
3. Anja en Stefan

Leon vindt het niet zo leuk om met Anja op stap te gaan. Ze komt uit Berlijn en vindt zichzelf heel wat. Maar ze moeten toch samen. Zonder zaklamp is het erg donker. Herr Linder zegt dat de maan genoeg verlicht.
Hij vertelt ze de route en iedereen gaat, vijf minuten na elkaar, op pad.
Wat gebeurt er vervolgens met Anja en Leon?

1. 1. Ze horen onweer en schuilen, 2. daarna vinden ze de weg terug, 3. even later zien ze Herr Linder.
2. 1. Ze horen onweer en schuilen, 2. ze horen nu een ander geluid, 3. ze roepen om hulp.
3. 1. Ze horen onweer en schuilen, 2. ze roepen naar wildzwijnen, 3. daarna zoeken ze de weg terug.

Ze lopen verder, maar horen nog steeds dat angstaanjagende geluid. Ze gaan de andere kant op dan de kant waar het geluid vandaan komt. Ze denken dat het wilde zwijnen zijn. Waarom weet Anja zoveel van wilde zwijnen?

1. Anja heeft ze wel eens gezien in de dierentuin van Berlijn.
2. Anja heeft een spreekbeurt gehouden over wilde zwijnen in Berlijn.
3. Anja haar lievelingsdieren zijn wilde zwijnen.
4. Omdat het bos steeds kleiner wordt, vluchten de dieren naar Berlijn. Daar hebben ze in Berlijn veel last van.

Anja en Leon klimmen in een "Hochsitz" en wachten op hulp. Waar praten ze ondertussen over?
(meerdere antwoorden goed! )

1. dat Anja nog geen vrienden heeft
2. voetbal en basketbal
3. dat Anja al heel veel vrienden heeft
4. volleybal en tennis

In Berlijn zat Anja bij een voetbalteam. Wat wordt hierover gezegd.

1. Anja zat in Berlijn in een mixed voetbalteam. De trainer, trainde ook het nationaal elftal.
2. Anja zat in Berlijn in een vrouwenteam. De trainster, trainde ook het nationale elftal. Anja is fan van Hertha BSC Berlin.
3. Anja zat in Berlijn in een vrouwen elftal. Ze is daarnaast groot fan van Alemannia Aachen.

Eindelijk komt er hulp. Frau Breitner en de Förster (= boswachter) redden ze.
Wat vertelt de Förster over de wilde zwijnen?

1. Dat ze het altijd erg gezellig vinden als er mensen zijn en dat ze het niet zo kwaad bedoelen.
2. Dat wilde zwijnen altijd honger hebben en op zoek zijn naar eten juist als het donker is.
3. Dat ze net jongen hebben gekregen en dat ze dan extra agressief en nerveus zijn.

Stefan vindt het sneu voor Leon dat hij dit heeft moeten doormaken met Anja.
Wat is de reactie van Leon en wat gebeurt er als ze terug in Aachen zijn?

1. Leon zegt dat Anja inderdaad wel irritant was, Maar als ze terug zijn gaat hij samen met haar voetballen
2. Leon zegt dat Anja eigenlijk ok is. Terug in Aachen gaan ze met zíjn 3en naar een voetbalwedstrijd. Anja begint een eigen vrouwenelftal.
3. Leon zegt dat Anja wel raar was ja. Terug in Aachen gaan ze met zijn 3en naar een voetbalwedstrijd. Anja gaat op basketbal.

Gut gemacht!

>> je weet nu de belangrijkste personen in het boek te benoemen.

>> je kunt het verhaal nu globaal na vertellen.

verwerkingsopdracht

leesboekje.

- Je moet laten zien dat je de inhoud van het verhaal begrijpt.

- Je geeft aan welke acties de hoofdpersonen nemen en waarom ze dat doen.