T3 Taalverzorging persoonsvorm, samengestelde zinnen en persoonsvorm in samengestelde zinnen

Welkom T3
BBB
1 / 24
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Welkom T3
BBB

Slide 1 - Slide

Bijwoordelijke bepaling
In sommige zinnen staat geen bwb
In sommige zinnen staat er maar 1
In sommige zinnen staan er 2 of meer. 






Slide 2 - Slide

Hoe vind ik een bwb?
Door een vraag te stellen met de volgende vraagwoorden:
 waar? wanneer? hoe?
waarom? waarmee? waardoor? hoeveel?
door wie?  met wie?

Slide 3 - Slide

Benoem bwb
1. Gisteren werd de vis door de chef-kok met het koksmes gefileerd. 
2. Op een gegeven moment zal ik de door de fietsenmaker gemaakte fiets toch moeten gaan betalen.

Slide 4 - Slide

Noem de twee persoonsvormen
en hoeveel bwb zie je?
Ik /zou /volgende week /met mijn vier zussen/ met de auto/ op vakantie/ zijn gegaan, /maar/ het /gaat/ helaas /niet /door. 

Slide 5 - Slide

Gebiedende wijs!
Een zin in de gebiedende wijs heeft GEEN onderwerp.
Geef steun aan het goede doel!
Steun het goede doel!
Geef geld aan de armen!
Verlaat dit pand onmiddelijk!

Slide 6 - Slide

Maak deze zinnen met het werkwoord geven.
1. ow/pv
2. ow/pv/lv/wg
3. ow/pv/mv/lv/wg
4. bwb/pv/ow/lv/mv/wg

Slide 7 - Slide

Welk zinsdeel bepaal je met a,b,c of d?
 A Aan/Voor wie + wg + ow + lv?
 B Waarmee + wg + ow?
 C Wat/Wie + wg + ow?
 D Wie/Wat + pv?


Slide 8 - Slide

Mijn abonnement loopt morgen af
Pv = tijdproef ( loopt)
ow= wie/wat + pv? (mijn abonnement)
wg= alle werkwoorden (loopt af)
lv= wie/wat +pv+ow?
mv= aan wie/voor wie +ow+pv?
bwb van plaats, tijd, hoe = waar, wanneer, door wie/met wie?

Slide 9 - Slide

Enkelvoudig

1. Opa werkte. Oma deed het huishouden. 

2. Iedereen viert feest. Het is Kerstmis.

3. Ik kom graag op tijd. Ik mis weleens de bus. 
Maak er samengestelde zinnen en gebruik de  volgende voegwoorden: 
1. Terwijl

2.  Want

3. Hoewel 

Slide 10 - Slide

Toets 25 november Taalverzorging
 blz. 30-31 zinsdelen
32-33 leestekens
blz. 58-61 samengestelde zinnen
Persoonsvorm, samengestelde zinnen en het gebruik van de persoonsvorm in samengestelde zinnen.

Slide 11 - Slide

Startopdracht
https://youtu.be/7nIU4AAwUbU
Na dit filmpje moeten jullie de quiz maken. Er worden vragen over het filmpje gesteld. 

timer
5:00

Slide 12 - Slide

Een deel van de verzwakte .........stortte in, waardoor de Spanjaarden vluchtten.
A
Burgwal
B
Ophaalbrug
C
Stadsmuur
D
Kantelen

Slide 13 - Quiz

Op welke dag belegerden de Spanjaarden de stad Leiden?
A
15 mei 1577
B
14 mei 1874
C
26 mei 1574
D
26 mei 1774

Slide 14 - Quiz

Waarom waren de Leidenaren ook de tweede keer slecht voorbereid?
A
Te weinig schoon drinkwater
B
Te weinig soldaten om terug te vechten
C
Er was te weinig voedsel
D
Er was geen voedsel en onvoldoende wapens

Slide 15 - Quiz

Na hoeveel maanden kwam er redding?
A
3
B
4
C
14
D
24

Slide 16 - Quiz

Wie zorgde voor de redding?
A
Willem van Oranje
B
De prins van Oranje
C
Koning Willem Alexaner
D
Keizer van Oranje

Slide 17 - Quiz

Wat deed hij dan?
A
Hij liet de dijken doorbreken
B
Hij stak zijn vinger in de dijk, zodat er geen overstroming kwam.
C
Hij gaf het volk voedsel en wapens
D
Hij bood zijn eigen lichaam als voeding voor het volk aan.

Slide 18 - Quiz

Wie voeren er in de nacht van 3 op 4 oktober 1574 Leiden in?
A
De Spanjaarden
B
De Leidenaren
C
De Prins van Orjanje
D
De Geuzenvloot

Slide 19 - Quiz

Wat zijn de ingredienten van hutspot
A
Wortels, ui en aardappelen
B
Wortels, prei en zoete aardappel
C
Wortelen, uit, vlees en blaaskaak
D
Wortelen, ui, vlees en pastinaak

Slide 20 - Quiz

Wat is Leidens Ontzet?
A
De viering van de bevrijding van Leiden
B
Een festival met harde ketelmuziek
C
De viering van de overwinning van de Spanjaarden
D
De viering van de belegering van de Spanjaarden

Slide 21 - Quiz

Op welke dag vieren de Leidenaren tot op de dag van vandaag dat zij de Spanjaarden verjoegen in 1574?
A
4 oktober
B
3 oktober
C
26 mei
D
4 juli

Slide 22 - Quiz

Dit alles speelde zich af gedurende de 80/jarige oorlog in de 16e eeuw.
A
Dat is juist
B
Dat is onjuist
C
Dat weet ik nu nog steeds niet
D
Wat praatte die man snel

Slide 23 - Quiz

Waarom moeten we dit weten voor Grammatica?
A
Zodat je de startopdracht kunt maken
B
Omdat we niet op onze telefoon mogen
C
Zodat je leert over samengestelde zinnen
D
Omdat je het beste leert als je vermaakt wordt

Slide 24 - Quiz