H2, fictie + de Brug

Welkom H2! 
donderdag 26/08/2021
1 / 13
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 13 slides, with text slides.

Items in this lesson

Welkom H2! 
donderdag 26/08/2021

Slide 1 - Slide

Wat gaan we vandaag doen?
- Uitleg nieuwe methode 
- Huiswerk bespreken
- Verder werken 
- Uitleg de Brug 
- Pauze 




Slide 2 - Slide

Nieuwe methode 
De afgelopen jaren hebben we gewerkt in het boek 'Op Niveau'. Vanaf dit jaar werken we met het boek 'Nieuw Nederlands'.

Belangrijk om te weten:
  • We werken per onderdeel (Dus eerst lezen, daarna schrijven etc.)
  • Aan het eind van het boek staat het onderdeel 'De Brug', dit slaat letterlijk een brug tussen de tweede en derde klas. Dit gaan we dus gebruiken als we beginnen met een nieuw onderdeel.
  • Je gebruikt een schrift bij dit boek
  • Dit boek is van jou, je mag het aan het einde van het schooljaar houden. Je mag er dus in markeren. Let op: je gebruikt dit boek NIET als werkboek. Je gebruikt je eigen schrift. 
 

Slide 3 - Slide

Fictie; 
Nakijken: opdracht 2 en 3 (blz. 204 en 205)

Daarna lezen we samen tekst 3 (het vervolg)
en maak je opdracht 4 (blz. 206)

timer
10:00

Slide 4 - Slide

Onderwerp
In één of een paar woorden beschrijven waar de tekst over gaat. ​


Je bepaalt het onderwerp door de tekst oriënterend te lezen. Dit doe je door …​
  •  de titel te bekijken​
  •  de illustraties te bekijken (plaatjes, schema's e.d.)​
  •  de tussenkopjes te bekijken​
  •  de 'anders' gedrukte woorden (vet, cursief, onderstreept …) te bekijken.





Slide 5 - Slide

Tekstopbouw 
Inleiding​ --> Duidelijk maken waar de tekst over gaat. Dit kan op verschillende manieren, bijvoorbeeld door een grappig verhaaltje te vertellen of door een vraag te stellen.​

Middenstuk ​--> Nieuwe informatie wordt gegeven, meestal verdeeld in deelonderwerpen. ​

Slot -->​ De tekst wordt afgerond. Er staat bijvoorbeeld een conclusie of een samenvatting. ​






Slide 6 - Slide

Hoofdgedachte
In een zin wordt samengevat wat het belangrijkste is dat over het onderwerp gezegd wordt.​

Soms kun je de hoofdgedachte letterlijk overnemen uit de tekst. Je vindt hem dan in de inleiding of het slot. ​


Onderwerp: vakantie​
Hoofdgedachte: het was een geweldige vakantie




Slide 7 - Slide

Tekstverbanden & signaalwoorden
Met 'tekstverband' wordt de samenhang tussen delen van de tekst bedoeld. Signaalwoorden geven aan wat voor verband je kunt herkennen. 



Slide 8 - Slide

Tekstverbanden & signaalwoorden
Chronologisch
Tijdsvolgorde
Vroeger, later, nu, eerst, daarna, vervolgens, nadat, terwijl ... 
Opsommend 
Dingen achter elkaar noemen
ten eerste, ten tweede, om te beginnen, bovendien, ook (nog), verder, ten slotte ... 
Tegenstellend
Het tegenovergestelde wordt genoemd
maar, tegenover, daarentegen, toch, echter, hoewel ...
Toelichtend
Extra informatie geven
bijvoorbeeld, zo, als, zoals, denk aan ... 

Slide 9 - Slide

Tekstverbanden & signaalwoorden
Even oefenen... 

1. Als je een goed cijfer voor Nederlands wil halen, moet je ten eerste goed opletten in de les. Daarnaast moet je het huiswerk bijhouden. Tot slot moet je de theorie uit je hoofd leren. ​

2. Naar mijn idee moeten we stoppen met de verkoop van dit product, maar mijn collega's denken daar anders over. 


Slide 10 - Slide

Tekstdoelen
Amuseren
Dat je je vermaakt
Leesboek
Informeren
Dat je iets te weten komt
Nieuwsbericht
Overtuigen
Dat je zijn mening overneemt
Betoog, recensie
Activeren
Je overhalen om iets te doen
Reclametekst, uitnodiging

Slide 11 - Slide

Tekst en beeld
Bij een tekst staan vaak illustraties. De schrijver kan met een illustratie verschillende doelen hebben:​


  • De tekst mooier maken (verfraaien)​
  • Aandacht trekken ​
  • Informatie verduidelijken​
  • Informatie aanvullen 




Slide 12 - Slide

Zelf aan de slag!

Wat? Opdracht 1 en 2 (blz. 250 en 251)
Hoe? Je mag zachtjes overleggen
Tijd? Je hebt hier de rest van de les de tijd voor.
Klaar? Je gaat verder met opdracht 3 (blz. 252)


timer
20:00

Slide 13 - Slide