2m_verbanden

• Nederlands
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 2

- lezen in leesboek

- Nakijken huiswerkopdrachten

- Uitleg verbanden

- Oefenen met verbanden

- Huiswerkopdrachten maken

Chronologisch verband

Een chronologisch tekstverband heeft te maken met chronologie, met tijd. 

Signaalwoorden die erbij passen zijn: toen, nu, straks, 1962, in de vorige eeuw, daarna enz…

Opsommend verband

Een opsommend verband geeft een opsomming van bepaalde zaken. Het noemt verschillende dingen achter elkaar. 

Signaalwoorden die hierbij passen zijn: ook, en, niet alleen…maar ook, ten eerste, ten vierde, daar komt bij dat… 

Ook opsommingstekens zoals cijfers of dots horen bij de signaalwoorden van een opsommend verband.

Tegenstellend verband

Een tegenstellend verband geeft een tegenstelling aan. Een tegenstelling zijn twee dingen die lijnrecht tegenover elkaar staan. 

Signaalwoorden die bij een tegenstellend verband passen zijn: maar, toch, daar staat tegenover enz…

Welk verband hoort bij het signaalwoord 'maar'?

1. tegenstellend
2. opsommend
3. chronologisch

Welk verband hoort bij het signaalwoord 'echter'?

1. tegenstellend
2. opsommend
3. chronologisch

Welk verband hoort bij het signaalwoord 'daarna'?

1. chronologisch
2. opsommend
3. tegenstellend

Welk verband hoort bij het signaalwoord 'tevens'?

1. tegenstellend
2. opsommend
3. chronologisch

Welke verband hoort bij
het signaalwoord 'nu'?

1. chronologisch
2. tegenstellend
3. opsommend

Van welk verband is sprake in de
volgende zin?

Het is hier heel mooi, maar heel duur.

1. opsommend
2. tegenstellend
3. chronologisch

Van welk verband is sprake in de
volgende zin?

Mijn zusje wil later zeker deze stad bezoeken.

1. opsommend
2. tegenstellend
3. chronologisch

Van welk verband is sprake in de
volgende zin?

Ik heb pinda's en noten gekocht.

1. opsommend
2. tegenstellend
3. chronologisch

Van welk verband is sprake in de
volgende zin?

Chips vind ik heerlijk, noten daarentegen niet.

1. opsommend
2. tegenstellend
3. chronologisch

Van welk verband is sprake in de
volgende zin?


Tegenwoordig heeft iedereen een smartphone.

1. opsommend
2. tegenstellend
3. chronologisch

Van welk verband is sprake in de
volgende zin?

Ik heb friet en cola besteld.

1. opsommend
2. tegenstellend
3. chronologisch

Welke beschrijving hoort bij een
opsommend verband?

1. Je noemt verschillende dingen achter elkaar.
2. Er worden dingen in volgorde van tijd besproken.
3. Er worden dingen besproken die lijnrecht tegenover elkaar staan.

Welke beschrijving hoort bij een
tegenstellend verband?

1. Je noemt verschillende dingen achter elkaar.
2. Er worden dingen in volgorde van tijd besproken.
3. Er worden dingen besproken die lijnrecht tegenover elkaar staan.

Welke beschrijving hoort bij een
chronologisch verband?

1. Je noemt verschillende dingen achter elkaar.
2. Er worden dingen in volgorde van tijd besproken.
3. Er worden dingen besproken die lijnrecht tegenover elkaar staan.

Aan de slag...

- Maak nu het huiswerk voor de volgende les: 

Opdracht 4 en 5 van het stencil van lezen