Ik ken en herken 4 verschillende tekstverbanden: chronologische, opsommende, tegenstellende en toelichtende verbanden.
Ik kan deze tekstverbanden herkennen aan hun signaalwoorden.
1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1
This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Lesdoelen H4
Ik ken en herken 4 verschillende tekstverbanden: chronologische, opsommende, tegenstellende en toelichtende verbanden.
Ik kan deze tekstverbanden herkennen aan hun signaalwoorden.
Slide 1 - Slide
Programma
1) Controle huiswerk (startopdracht en opdracht 1, Lezen H4)
& Bespreken huiswerk
2) quiz over theorie Lezen H4
4) Opdracht maken/huiswerk
Slide 2 - Slide
Bespreken huiswerk
Startopdracht en opdracht 1 Lezen H4
Slide 3 - Slide
Bij welk verband hoort het signaalwoord 'maar'?
A
chronologisch
B
opsommend
C
tegenstellend
D
toelichtend
Slide 4 - Quiz
Bij welk verband hoort het signaalwoord 'nadat'?
A
chronologisch
B
opsommend
C
tegenstellend
D
toelichtend
Slide 5 - Quiz
Bij welk verband hoort het signaalwoord 'daarnaast'?
A
chronologisch
B
opsommend
C
tegenstellend
D
toelichtend
Slide 6 - Quiz
Bij welk verband hoort het signaalwoord 'tevens'?
A
chronologisch
B
opsommend
C
tegenstellend
D
toelichtend
Slide 7 - Quiz
Bij welk verband hoort het signaalwoord 'zoals'?
A
chronologisch
B
opsommend
C
tegenstellend
D
toelichtend
Slide 8 - Quiz
Bij welk verband hoort het signaalwoord 'vroeger'?
A
chronologisch
B
opsommend
C
tegenstellend
D
toelichtend
Slide 9 - Quiz
Bij welk verband hoort het signaalwoord 'zo'?
A
chronologisch
B
opsommend
C
tegenstellend
D
toelichtend
Slide 10 - Quiz
Bij welk verband horen de signaalwoorden 'op de eerste plaats'?
A
chronologisch
B
opsommend
C
tegenstellend
D
toelichtend
Slide 11 - Quiz
Wat is in deze zin het signaalwoord voor een tegenstellend verband: Ik wil wel naar de film, maar ik kan helaas niet.
A
wel
B
maar
C
helaas
D
niet
Slide 12 - Quiz
De volgende zin komt uit een tekst met een chronologisch verband. Welk woord uit deze zin duidt op dit verband:
In Australië woeden deze maand vreselijke bosbranden.
A
In
B
Australië
C
deze maand
D
vreselijke
Slide 13 - Quiz
Wat is in deze zin het signaalwoord voor een toelichtend verband: Er zijn veel gave series op Netflix, bijvoorbeeld 'La casa de papel' of 'Sex education'.
A
veel
B
op
C
bijvoorbeeld
D
of
Slide 14 - Quiz
Wat is in deze zinnen het signaalwoord voor een opsommend verband: Daar zijn veel goede redenen voor. Om te beginnen heeft hij tegen mij gelogen.
A
daar
B
veel
C
voor
D
om te beginnen
Slide 15 - Quiz
Ken je deze vier tekstverbanden: chronologisch, opsommend, tegenstellend en toelichtend?
A
ja
B
nee
C
beetje
Slide 16 - Quiz
Herken je de signaalwoorden die bij de verschillende tekstverbanden horen?