K3 Blok 3a Grammatica

Maandag 31 januari
10 minuten lezen in 'Het diner' (PTA)
Interviewvragen (PTA)
Instructie Blok 3 Grammatica


timer
10:00
1 / 14
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Maandag 31 januari
10 minuten lezen in 'Het diner' (PTA)
Interviewvragen (PTA)
Instructie Blok 3 Grammatica


timer
10:00

Slide 1 - Slide

Lesdoelen

Je kunt de tot nu toe geleerde zinsdelen benoemen in een zin;
Je kunt het meewerkend voorwerp met 'voor' benoemen.

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

De verschillende zinsdelen
  • wwg (werkwoordelijk gezegde, waaronder pv)
  • ond (onderwerp)
  • lv (lijdend voorwerp)
  • mv (meewerkend voorwerp)

Slide 4 - Slide

De moeder geeft haar zoontje op het schoolplein een knuffel.
Wat is de persoonsvorm?
A
De moeder
B
geeft
C
haar zoontje
D
een knuffel

Slide 5 - Quiz

De moeder geeft haar zoontje op het schoolplein een knuffel.
Wat is het onderwerp?
A
De moeder
B
geeft
C
haar zoontje
D
een knuffel

Slide 6 - Quiz

De moeder geeft haar zoontje op het schoolplein een knuffel.
Wat is het lijdend voorwerp?
A
De moeder
B
geeft
C
haar zoontje
D
een knuffel

Slide 7 - Quiz

De moeder geeft haar zoontje op het schoolplein een knuffel.
Wat is het meewerkend voorwerp?
A
De moeder
B
geeft
C
haar zoontje
D
een knuffel

Slide 8 - Quiz

Het meewerkend voorwerp (mv)
Aan wie of voor wie + wwg + ond + lv

Dylan geeft een cadeautje aan Samantha.
Dylan neemt een cadeautje mee voor Samantha.

Samantha ontvangt iets, het mv is de ontvanger.
LET OP: de woorden aan en voor horen altijd bij het mv!

Slide 9 - Slide

LET OP
De lange man ging voor mij staan.
Het werkwoord hangen heeft geen ontvanger, 'voor mij' is dus een ander zinsdeel.

Het schilderij hangt aan de muur.
'Aan de muur' geeft aan waar iets hangt, het is dus een ander zinsdeel.


Slide 10 - Slide

Mv of niet?
Sommige leerlingen beginnen te laat met leren voor een toets.
A
Ja
B
Nee

Slide 11 - Quiz

Mv of niet?
Voor wie heb jij dat cadeautje gekocht?
A
Ja
B
Nee

Slide 12 - Quiz

Mv of niet?
Ik heb vogelvoer aan een tak gehangen.
A
Ja
B
Nee

Slide 13 - Quiz

Huiswerk

Maken:
Blok 3 Grammatica
(3.3 en 3.4, blz. 136),
opdr. 1 t/m 4

Slide 14 - Slide