Lessenreeks les 1

Les 1: Wat gaan we vandaag doen?
Herhalen van een aantal begrippen:
- Balans
- Omzet/opbrengst en ontvangst
- Inkopen en inkoopwaarde van de omzet


1 / 17
next
Slide 1: Slide
BedrijfseconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Les 1: Wat gaan we vandaag doen?
Herhalen van een aantal begrippen:
- Balans
- Omzet/opbrengst en ontvangst
- Inkopen en inkoopwaarde van de omzet


Slide 1 - Slide

Wat staat er allemaal op een balans?

Slide 2 - Mind map

Liquide middelen
Eigen vermogen
Kort vreemd vermogen
Lang vreemd vermogen
Vaste activa
Vlottende activa

Slide 3 - Drag question

Vaste activa
Vlottende activa
Liquide middelen
Eigen vermogen
Lang vreemd vermogen
Kort vreemd vermogen
Voorraad
Debiteuren
Nog te ontvangen bedragen
Vooruitbetaalde bedragen
Te vorderen btw
Rekening courant krediet
Crediteuren
Vooruit ontvangen bedragen
Nog te betalen bedragen
Te betalen btw
Bedrijfspand
Inventaris
Gebouwen
Bank
Kas
Hypotheek
Langlopende banklening
Eigen vermogen

Slide 4 - Drag question

Omzet / Opbrengst
Ontvangst
Altijd exclusief btw
Altijd inclusief btw
Op het moment dat je een verkoopcontract sluit. Het tijdstip van ontvangst doet er niet toe.
Op het moment dat je daadwerkelijk geld ontvangt van de betaling.

Slide 5 - Drag question

Inkopen
Inkoopwaarde van de omzet
Altijd exclusief btw
Altijd inclusief btw
Het bedrag waarvoor is ingekocht (contant of op rekening). Leidt tot een toename van de voorraad.
Het bedrag waarvoor je de verkochte producten hebt ingekocht.
Leidt tot een afname van de voorraad.

Slide 6 - Drag question

Opdracht in je schrift
- Van de inkopen is 70% op rekening, rest contant.
- Crediteuren termijn is twee maanden.
- Verkopen zijn geheel op rekening.
- Debiteurentermijn is één maand.
- Inkoopwaarde van de omzet bedraagt 60% van de omzet
Maand
Inkopen in € incl. 21% btw
Verkopen in € incl. 21% btw
Januari
190.575
296.450
Februari
211.750
317.625
Maart
254.100
338.800
April
169.400
296.450
Mei
148.225
254.100
Juni
118.580
203.280
Opdracht 1:
Bereken de waarde van de ontvangsten van debiteuren in het tweede kwartaal.


Slide 7 - Slide

Antwoord opdracht 1

Slide 8 - Open question

Opdracht in je schrift
- Van de inkopen is 70% op rekening, rest contant.
- Crediteuren termijn is twee maanden.
- Verkopen zijn geheel op rekening.
- Debiteurentermijn is één maand.
- Inkoopwaarde van de omzet bedraagt 60% van de omzet
Opdracht 2:
Bereken het totale bedrag dat in het tweede kwartaal aan leveranciers wordt betaald.
(contante inkopen & uitgaven aan crediteuren)

Maand
Inkopen in € incl. 21% btw
Verkopen in € incl. 21% btw
Januari
190.575
296.450
Februari
211.750
317.625
Maart
254.100
338.800
April
169.400
296.450
Mei
148.225
254.100
Juni
118.580
203.280

Slide 9 - Slide

Antwoord opdracht 2

Slide 10 - Open question

Opdracht in je schrift
- Van de inkopen is 70% op rekening, rest contant.
- Crediteuren termijn is twee maanden.
- Verkopen zijn geheel op rekening.
- Debiteurentermijn is één maand.
- Inkoopwaarde van de omzet bedraagt 60% van de omzet
Opdracht 3:
Bereken de waarde van de omzet in het tweede kwartaal.

Maand
Inkopen in € incl. 21% btw
Verkopen in € incl. 21% btw
Januari
190.575
296.450
Februari
211.750
317.625
Maart
254.100
338.800
April
169.400
296.450
Mei
148.225
254.100
Juni
118.580
203.280

Slide 11 - Slide

Antwoord opdracht 3

Slide 12 - Open question

Opdracht in je schrift
- Van de inkopen is 70% op rekening, rest contant.
- Crediteuren termijn is twee maanden.
- Verkopen zijn geheel op rekening.
- Debiteurentermijn is één maand.
- Inkoopwaarde van de omzet bedraagt 60% van de omzet
Opdracht 4:
Bereken de brutowinst in het tweede kwartaal.
Maand
Inkopen in € incl. 21% btw
Verkopen in € incl. 21% btw
Januari
190.575
296.450
Februari
211.750
317.625
Maart
254.100
338.800
April
169.400
296.450
Mei
148.225
254.100
Juni
118.580
203.280

Slide 13 - Slide

Antwoord opdracht 4

Slide 14 - Open question

Opdracht in je schrift
- Van de inkopen is 70% op rekening, rest contant.
- Crediteuren termijn is twee maanden.
- Verkopen zijn geheel op rekening.
- Debiteurentermijn is één maand.
- Inkoopwaarde van de omzet bedraagt 60% van de omzet
Opdracht 1:
Bereken de waarde van de ontvangsten van debiteuren in het tweede kwartaal.

Opdracht 2:
Bereken het totale bedrag dat in het tweede kwartaal aan leveranciers wordt betaald.
(contante inkopen & uitgaven aan crediteuren)

Opdracht 3:
Bereken de waarde van de omzet in het tweede kwartaal.

Opdracht 4:
Bereken de brutowinst in het tweede kwartaal.
Maand
Inkopen in € incl. 21% btw
Verkopen in € incl. 21% btw
Januari
190.575
296.450
Februari
211.750
317.625
Maart
254.100
338.800
April
169.400
296.450
Mei
148.225
254.100
Juni
118.580
203.280

Slide 15 - Slide

Zijn er nog vragen?

Slide 16 - Slide

Huiswerk voor de komende les
  • Maak thuis de opdrachten die nog niet af waren in de les. 
  • Opdracht staat in magister bij het huiswerk!

  • Volgende les is: ________________________

Vind je het nog lastig? --> oefen nog meer opdrachten uit het vorige hoofdstuk

Slide 17 - Slide