Je gaat nu een aantal lijdende zinnen zien. Wat valt je op aan het gebruik van werkwoorden en voorzetsels in de zinnen? In de volgende dia geef je antwoord.
1. Ik ben gisteren door de commissie genomineerd voor een creativiteitsprijs.
2. Hij wordt vast ontslagen door zijn chef.
3. Hij was toch besproken in de teamvergadering?
4. De soep wordt nooit zo heet gegeten als hij wordt opgediend.
5. We zijn met z'n allen belazerd door het bestuur.
6. Ik werd gebeten door de hond van de buren.