Uiterlijk taak 3

Uiterlijk taak 3
1 / 37
next
Slide 1: Slide
NT2ISK

This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Uiterlijk taak 3

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen?
  • Huiswerk laten zien.
  • Woorden herhalen.
  • Nieuwe woorden leren.
  • Taak 3 uitvoeren.
Wat moet je pakken?
  • Huiswerk
  • Schrift en pen
  • Laptop -> inloggen LessonUp

Slide 2 - Slide

Type hier een titel
Wat ga je in dit thema leren?
  • Je geeft een beschrijving, stelt vragen en beantwoordt vragen.
  • Je doet een onderzoek naar kleding op school.
  • Je voert een discussie over kleding.
  • Je schrijft een tekst over geld uitgeven.
  • Je beschrijft verschillen, bedenkt argumenten en geeft je mening.

Slide 3 - Slide

Doelen
Aan het einde van deze les:
- Kun je de woorden van les 4 vertalen en er een Nederlandse zin mee schrijven.
- Kun je je eigen mening geven over kleding.
- Kun je met je klasgenoten discussiëren over kleding.

Slide 4 - Slide

Lopen zonder ergens naartoe te gaan.
A
Lopen
B
Rondlopen
C
Teruglopen
D
Gelopen

Slide 5 - Quiz

Het gras is buiten nat.
Wat is de oorzaak?

Slide 6 - Open question

Welke woorden horen bij het verleden?

Slide 7 - Mind map

We kunnen niet voetballen, omdat het regent.

.... de regen, kunnen we niet voetballen.

Slide 8 - Open question

'slechts'

betekent hetzelfde als: (2)
A
dus
B
maar
C
niet goed
D
alleen

Slide 9 - Quiz

Type hier een titel
Woorden les 4
Joris heeft een gemiddeld postuur, niet te groot en niet te klein. Hij werkt in het ziekenhuis en gaat vandaag naar een patiënt. De patiënt is een jonge man die heel slank is. Joris praat graag over cultuur en vertelt over andere landen. Hij merkt dat de jongen een droge lip heeft en geeft hem wat lippenbalsem. Terwijl ze praten, ziet Joris dat de jongen een mooie laars draagt. Die moet hij nog even weghalen voordat de patiënt naar de dokter gaat.
  • Schrijf het woordweb in je schrift!

Slide 10 - Slide

Type hier een titel
Gemiddeld 
Precies in het midden.


Het gemiddelde cijfer van de klas is een 6,2.

Slide 11 - Slide

Type hier een titel
De patiënt
Iemand die behandeld wordt door een dokter


Mijn opa is patiënt in het ziekenhuis.

Slide 12 - Slide

Type hier een titel
slank
Dun
Niet dik.


Hij is een slanke man.

Slide 13 - Slide

Type hier een titel
De cultuur
Iets wat hoort bij een land of groep mensen



Koningsdag hoort bij de cultuur van Nederland.

Slide 14 - Slide

Type hier een titel
De lip





Ze heeft rode lippen.

Slide 15 - Slide

Type hier een titel
terwijl
Tijdens



Terwijl ik een boek lees, eet ik een koekje.

Slide 16 - Slide

Type hier een titel
De laars




1 laars -> 2 laarzen. 

Ik heb nieuwe laarzen gekocht.

Slide 17 - Slide

Type hier een titel
Weghalen





Ik moet mijn spullen weghalen.

Slide 18 - Slide

timer
0:20
Welke woorden horen bij gemiddeld?

Slide 19 - Mind map

timer
1:00
timer
0:20
Welke woorden horen bij de patiënt?

Slide 20 - Mind map

timer
0:20
Welke woorden horen bij slank?

Slide 21 - Mind map

timer
0:20
Welke woorden horen bij de cultuur?

Slide 22 - Mind map

timer
0:20
Welke woorden horen bij de lip?

Slide 23 - Mind map

timer
0:20
Welke woorden horen bij terwijl?

Slide 24 - Mind map

timer
0:20
Welke woorden horen bij de laars?

Slide 25 - Mind map

timer
0:20
Welke woorden horen bij weghalen?

Slide 26 - Mind map

Taak 3
Debatteren:
Je mening geven
  • ‘Ik vind’, ....
  • ‘Volgens mij’,.....
  • ‘Ik denk dat', .......

Slide 27 - Slide

Taak 3
Debatteren:
Je mening geven

Argumenten:
  • Waarom wel?
  • Waarom niet?

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Video

Taak 3
Stellingen
  • Met mooie kleren ben je populair.
  • Op school moet iedereen een uniform dragen.
  • 50 euro per maand is genoeg om er leuk uit te kunnen zien.
  • Je kleding vertelt wie je bent.
Eens
Oneens

Slide 30 - Slide

Met mooie kleren ben je populair.
Eens
Oneens
‘Ik vind’, ....
 ‘Volgens mij’,.....
 ‘Ik denk dat', .......

Slide 31 - Slide

Op school moet iedereen een uniform dragen.
Eens
Oneens
‘Ik vind’, ....
 ‘Volgens mij’,.....
 ‘Ik denk dat', .......

Slide 32 - Slide

50 euro per maand is genoeg om er leuk uit te kunnen zien.
Eens
Oneens
‘Ik vind’, ....
 ‘Volgens mij’,.....
 ‘Ik denk dat', .......

Slide 33 - Slide

Je kleding vertelt wie je bent.
Eens
Oneens
‘Ik vind’, ....
‘Volgens mij’,.....
‘Ik denk dat', .......

Slide 34 - Slide

Aan het werk
Bouwstenen
  • Maak bouwsteen 1, 2 en 3

Klaar?
Opdrachtenboekje

Slide 35 - Slide

Doelen
Aan het einde van deze les:
- Kun je de woorden van les 4 vertalen en er een Nederlandse zin mee schrijven.
- Kun je je eigen mening geven over kleding.
- Kun je met je klasgenoten discussiëren over kleding.

Slide 36 - Slide

Huiswerk
Huiswerk voor morgen:
Woordenlijst les 4 klaar.
Bouwstenen 1 en 2 klaar.


Let op! Volgende week vrijdag toets!

Slide 37 - Slide