Oefening argumentatie bij tekst p. 93-93 NN.
1 / 12
Lesson duration is: 45 minItems in this lesson
Slide 1 - Slide
1. Waaraan kun je zien dat deze tekst geschreven is voor een publiek met een negatief standpunt?
Slide 2 - Open question
2. Wat is het standpunt van de schrijfster en waar kun je dat vinden?
Slide 3 - Open question
3. Geef de argumenten tegen haar standpunt kort weer (al. 3-5) en nummer deze.
Slide 4 - Open question
4. Geef kort aan hoe de schrijfster deze tegenargumenten weerlegt.
Slide 5 - Open question
5. Wat is het eerste argument waarmee de schrijfster haar standpunt onderbouwt?
Slide 6 - Open question
6. Noem ten minste vier argumenten waarmee zij dit argument ondersteunt.
Slide 7 - Open question
7. Welke andere twee argumenten vóór haar standpunt geeft de schrijfster vanaf alinea 11?
Slide 8 - Open question
8. Noem drie argumenten waarmee het argument in alinea 11 ondersteund wordt.
Slide 9 - Open question
9. Is het argument in alinea 12 feitelijk of waarderend? Licht je antwoord toe.
Slide 10 - Open question
10. Welke aanbeveling doet de auteur in alinea 13?
Slide 11 - Open question
11. Op blz. 95 vind je een blokjesschema waarin het standpunt, de argumenten en subargumenten kunnen worden ingevuld. Wat voor argumentatiestructuur is dit?
