Maar daarmee is het studeeren voor meisjes natuurlijk absoluut niet veroordeeld. Ik meen alleen, dat bij háár altijd 'n kwestie van keuze wordt, wat 'n man vereenigt; - ik bedoel bij 'n huwelijk, en dat ze dan, bijna altijd, niét de studie zullen kiezen. Daarom is het niet haar hoogste roeping; maar wél kan 't iets zijn, dat haar heelemaal in beslag neemt, en vult... Zie je, ik geloof, dat 't bij mij zóó is: ik heb heel veel kracht, en toewijding en levenslust. Die moet ik ergens aan geven. En omdat ik nu hier ben, tusschen studeerende menschen, in geestelijk-ontwikkelend milieu, geef ik ze aan studie, m'n speciaal vak, en wijsbegeerte en economie... en allerlei. Begrijp je?’
Else streek met haar hand langs de boek-ruggen, en knikte; maar ze dacht aan Han, en haar huis en aan Jantje,... en de meiden, en wat morgen eten. En ze begreep eigenlijk niet, hoe Go, haar eigen nichtje, even oud als zij, buiten dat alles leven kon, en niet ongelukkig zijn.