‹Return to search

Semana 45

1 / 50
next
Slide 1: Slide
SpaansWOStudiejaar 2

This lesson contains 50 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

La clase de español
miércoles 16 de noviembre de 2022
El objetivo de la clase de hoy es...........

Slide 2 - Slide

Necesitas el portátil (laptop) om de les te starten via LessonUp, la libreta (schrift), el libro (het boek)

Slide 3 - Slide

Mis gustos

Slide 4 - Slide

Objetivos/ Doelen
Después de esta clase/ deze les...
  1. Reconocer y utilizar los verbos  TOCAR, CHATEAR, ESCUCHAR, ESTUDIAR, DIBUJAR, COMER, LEER, BEBER, APRENDER, VIVIR, para hablar de actividades que haces en casa en español (L1)/ Herkennen en gebruik maken van werkwoorden SPELEN(instrument), ETEN, CHATEN, LUISTEREN, STUDEREN, TEKENEN, LEZEN, DRINKEN, LEREN, LEVEN,  om te praten over activiteiten die je thuis doet in het Spaans taal(L1)
  2. Expresar gustos (L1)/  Je voorkeuren aangeven in het Spaans

Slide 5 - Slide

Objetivos Doelen
  1. Communicatie: vertellen wat je leuk en lekker vindt en wat je favoriet gerecht is en hierop reageren.
  2. Grammatica: leren gebruiken de WW gustar, encantar, odiar.
  3. Hierop reageren met (A mí también/ A mí no – A mí tampoco/ A mí sí)
  4. Wordenschat.


Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

Vervoeging van de werkwoorden




Het Spaans heeft drie groepen werkwoorden: 
      stam-AR       stam-ER     stam-IR
AR
o
as
a
amos
áis
an
ER
o
es
e
emos
éis
en
IR
o
es
e
imos
ís
en

Slide 8 - Slide

Verbos Regulares
TOCAR
 CHATEAR
 ESCUCHAR
ESTUDIAR
 DIBUJAR
 COMER
 LEER
 BEBER
 APRENDER
 VIVIR
Regelmatige ww (L1)
SPELEN(instrument)
APPEN
LUISTEREN
 STUDEREN
 TEKENEN
ETEN
 LEZEN
 DRINKEN
 LEREN
LEVEN

Slide 9 - Slide

HABLAR
COMER
VIVIR
habl

habl

habl

habl

habl

habl
com

com

com

com

com

com
viv

viv

viv

viv

viv

viv
- o
- o
- o
- as
- amos
- a
- áis
- an
- es
- es
- e
- emos
- en
- éis
- e
- imos
- ís
- en

Slide 10 - Drag question

Slide 11 - Video

Ejercicio/ Opdracht
Hacer de la UNIDAD 2, Lección 1, Ejercicio 1 t/m 4
Maken van UNIDAD 2, Lección 1, Ejercicio 1 t/m 4
timer
10:00

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Video

¿Qué significa "me gusta"?
(wat betekent "me gusta"?)
A
ik ben altijd...
B
mijn hobby is..
C
ik geef geld uit aan...
D
ik houd van.../ik vind ...leuk/lekker

Slide 14 - Quiz

Wanneer gebruik je GUSTAR?
GUSTAR

Slide 15 - Slide

Gustar (ontkenning)

Slide 16 - Slide

Quién- Wie
Qué- Wat


Slide 17 - Slide

Maak zinnen met alle 3 de voorbeelden 

  • + hele werkwoord
  • + zelfstandig naamwoord, enkelvoud
  • + zelfstandig naamwoord, meervoud
timer
10:00

Slide 18 - Slide

Wat betekenen de volgende zinnetjes?



  • Me encanta     
  • me gusta mucho     
  • no me gusta (nada)     
  • odio     

LT- p 37 y 41

Slide 19 - Slide

Reageren op vragen met GUSTAR
- A mí me gusta el chocolate, ¿y a tí?
* A mí también = ik ook
* A mí no = ik niet

- A mí no me gusta el chocolate, ¿y a tí?
* A mí tampoco = ik ook niet
* A mí sí = ik wel


Slide 20 - Slide

Ejercicio/ Opdracht
Hacer Unidad 2, Lección 1, Ejercicio 5 t/m 12.
Maken van Unidad 2, Lección 1, Ejercicio 5 t/m 12.
timer
15:00

Slide 21 - Slide

Objetivos Doelen
  1. Communicatie: vertellen wat je leuk en lekker vindt en wat je favoriet gerecht is en hierop reageren.
  2. Grammatica: leren gebruiken de WW gustar, encantar, odiar.
  3. Hierop reageren met (A mí también/ A mí no – A mí tampoco/ A mí sí)
  4. Wordenschat.


Slide 22 - Slide

palabras
 la comida /het eten
el plato /het gerecht
el chocolate /de chocolade
la tortilla /de aardappelomelet
las albóndigas /de gehaktballen
la verdura /de groenten
 el limón /de citroen
 el arroz /de rijst

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Video

hoe zeg je...?
Schrijft in je schrif de volgende zinnen:
1. Maria houdt van coca cola.
2. Jij houdt van aardappelen.
3. Ik houd van groenten.
4. Ik houd niet van vis.
timer
10:00

Slide 26 - Slide

Nakijken
1. A Maria le gusta la cocca cola.
2. A ti te gustan las patatas frita.
3. A mí me gustan las verduras. 
4. A mí no me gusta el pescado. 

Slide 27 - Slide

Ejercicios /Opdrachten
 Interview naar een leerling om te vragen wat hij/zij leuk vindt.
timer
5:00

Slide 28 - Slide

Nakijken
a. A mi me encantan las lentejas.
b. A ti te gustan las patatas fritas
c. A mi compañero/a de mesa no le gusta nada el chocolate/la             verdura. 
   Mi compañero/a de mesa odia el chocolate/la verdura.
d. A mi profesor/a no le gusta nada la verdura/el chocolate. Mi     
    profesor/a odia la verdura/el chocolate.

Slide 29 - Slide

gusta:
A
onderwerp = NOS, OS, LES
B
onderwerp = HEEL WERKWOORD
C
onderwerp = zelfstandig nw enkelvoud
D
onderwerp = A NOSOTROS, VOSOTROS, ELLOS, USTEDES

Slide 30 - Quiz

¿me gusta o me gustan?

Me gusta/gustan los libros en inglés
A
Me gusta
B
me gustan

Slide 31 - Quiz

¿me gusta o me gustan?

Me gusta/gustan el tenis
A
Me gusta
B
me gustan

Slide 32 - Quiz

GUSTA of GUSTAN?
Hola Juan, ¿te ... el fútbol?

A
gusta
B
gustan
C
no sé
D
gusto

Slide 33 - Quiz

¿me gusta o me gustan?

Me gusta/gustan quedar con amigos
A
Me gusta
B
me gustan

Slide 34 - Quiz

Welk woord past?
Me gusta .....
A
las tapas
B
la tortilla
C
comer tapas
D
los bocadillos

Slide 35 - Quiz

Vul in:
A Juan.........................gusta cantar.


A
me
B
le
C
les
D
nos

Slide 36 - Quiz

¿me gusta o me gustan?

Me gusta/gustan mucho comer pizza
A
Me gusta
B
me gustan

Slide 37 - Quiz

Is het GUSTA of GUSTAN?
A mí me ... las series de Netflix.

A
gusta
B
gustan
C
no sé
D
no sé

Slide 38 - Quiz

No me gusta el fútbol.
A
A mí, no
B
A mí tampoco

Slide 39 - Quiz

Welk antwoord is NIET goed?
Me gusta...
A
el café
B
viajar
C
las fiestas
D
la mañana

Slide 40 - Quiz

Wanneer gebruik je gusta?
timer
1:00

Slide 41 - Mind map

Ejercicio/ Opdracht
Hacer Unidad 2, Lección 2, Ejercicio 1 t/m 12.
Maken van Unidad 2, Lección 1, Ejercicio 1 t/m 12.
timer
20:00

Slide 42 - Slide

Wat ik nog moeilijk vind is...
Wat ik vandaag heb geleerd is...
Wat ik al goed kan is...
Wat ik met de lesstof kan doen is...
Mijn leerdoel van deze les was...
timer
1:00




Slide 43 - Mind map

Tips para la profe

Slide 44 - Mind map

Feliz fin de semana

Slide 45 - Slide

La clase anterior
Habla con tu compañero/a de clase sobre la clase anterior y explica cómo funciona el verbo gustar:

timer
2:00

Slide 46 - Slide

Gustar y encantar
gustar: leuk  mooi lekker vinden (like in het Engels)
encantar: houden van, iets geweldig vinden (love in Engels)
* interesar: ergens interesse in hebben
* importar:  iets belangrijk vinden
Deze worden allemaal vervoegd met 
me/te/le/nos/os/les + 3e/6e vorm van het werkwoord
> Me gusta el campamento de verano. Me encantan los juegos.

Slide 47 - Slide

GUSTAR

Slide 48 - Slide

Opdracht
  1. Tekstboek Unidad 2 Lección 2 pag. 36-37.
  2. Opdrachten 1 t/m 14 van het werkboek online Unidad Lección 2.
  3. Opdracht 3: Interview naar een leerling om te vragen wat hij/zij leuk vindt.
  4. Opdracht 4: Mindmap wat jezelf lekker vindt (ontbijt, lunch, avondeten)



Slide 49 - Slide

Wat ik nog moeilijk vind is...
Wat ik vandaag heb geleerd is...
Wat ik al goed kan is...
Wat ik met de lesstof kan doen is...
Mijn leerdoel van deze les was...
timer
1:00




Slide 50 - Mind map

More lessons like this

Semana 46.1

- Lesson with 16 slides
SpaansWOStudiejaar 2

4VSP2 - PERIODO 3

- Lesson with 45 slides
SpanishSecondary Education

Maandag 30 november 2020

- Lesson with 17 slides
SpaansMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Les 3 in het restaurant

- Lesson with 12 slides
SpaansBasisschoolGroep 6-8

Les 3 in het restaurant

- Lesson with 15 slides
SpaansBasisschoolGroep 6-8

Les 3 in het restaurant

- Lesson with 12 slides
SpaansBasisschoolGroep 6-8

Me gusta el español NO USAR

- Lesson with 39 slides
SpaansMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Clase 4 Instromers Koningstraat

- Lesson with 23 slides
SpaansMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1