Bloedsomloop

1 / 32
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Wat gaan we doen?
1.  Wat weet je nog?
2. Hoe stroomt het bloed rond?
3. Huiswerk nakijken
4. Opdrachten maken
5. Lesafsluiter

Slide 4 - Slide

Leerdoelen
Na deze les, kun je:
1.  De verschillende bloedvaten benoemen.
2. De route van het bloed aangeven.
3. Uitleggen hoe het hart werkt.
4. Benoemen hoe de verschillende onderdelen van het hart heten.

Slide 5 - Slide

Wat weet je nog?

Slide 6 - Slide

Hoe heet het gele bloedbestanddeel?

Slide 7 - Open question

Wat doen antistoffen?
A
Het zijn stoffen op de buitenkant van ziektekiemen
B
Ze eten ziektekiemen op.
C
Ze laten ziektekiemen aan elkaar vastkleven.
D
Niks

Slide 8 - Quiz

Welke type witte bloedcellen zorgen ervoor dat jij immuun wordt?
A
Vreetcellen
B
Geheugencellen
C
Antistofcellen

Slide 9 - Quiz

Hoe stroomt het bloed rond?

Slide 10 - Slide

Hoe werkt de 
bloedsomloop?
Dubbele bloedsomloop.

Slide 11 - Slide

Hoe werkt de 
bloedsomloop?
Dubbele bloedsomloop.

Functie:
Aanvoeren van zuurstof en voedingsstoffen aan alle cellen.
Afvoeren van afvalstoffen.

Slide 12 - Slide

Hoe werkt de 
bloedsomloop?
Blauw vs. Rood

Slide 13 - Slide

Hoe werkt de 
bloedsomloop?
Blauw vs. Rood

Aders vs.  Slagaders

Slide 14 - Slide

Welke bloedsomloop wordt beschreven? Hart - Slagaders - Alle organen - Aders - Hart
A
Kleine bloedsomloop
B
Grote bloedsomloop

Slide 15 - Quiz

De functie van de (1) bloedsomloop, is (2) en voedingsstoffen afgeven aan de cellen.
A
1 = grote 2 = koolstofdioxide
B
1 = kleine 2 = zuurstof
C
1 = kleine 2 = koolstofdioxide
D
1 = grote 2= zuurstof

Slide 16 - Quiz

In welk bloedvat is het glucosegehalte het hoogst? (kijk naar blz.6 in je boekje)
A
Longader
B
Nierslagader
C
Nierader

Slide 17 - Quiz

Welke stellingen zijn juist?
1) Tina zegt dat de kleine bloedsomloop het bloed naar de longen pompt. 2) Arend zegt dat in de organen koolstofdioxide wordt afgegeven aan het bloed
A
Alleen stelling 1
B
Alleen stelling 2
C
Beide stellingen
D
Geen van beide stellingen

Slide 18 - Quiz

Hoe zien de bloedvaten eruit?

Slide 19 - Slide

Welk type bloedvat heeft een hele sterke en elastische wand en geen kleppen?
A
Slagader
B
Ader
C
Haarvat

Slide 20 - Quiz

Welk bloedvat heeft gaatjes in de wand zodat uitwisseling van stoffen mogelijk is?
A
Slagader
B
Ader
C
Haarvat

Slide 21 - Quiz

In welk bloedvat is het zuurstofgehalte het hoogst?
A
Poortader
B
Nierslagader
C
Nierader
D
Onderste holle ader

Slide 22 - Quiz

Slide 23 - Slide

Hoe ziet het hart eruit?

Slide 24 - Slide

Wat doet het hart?
Het hart pompt het bloed rond. 



Slide 25 - Slide

Wat doet het hart?
Drie fases: 
Boezems pompen (boenk 1), 
Kamers pompen (boenk 2), 
Rust

Kleppen zorgen ervoor dat bloed 
niet terug kan stromen.


Slide 26 - Slide

De drie fases

Slide 27 - Slide

Hoe heet nummer 10?
A
Linkerkamer
B
Rechterkamer
C
Linkerboezem
D
Rechterboezem

Slide 28 - Quiz

Hoe heet nummer 2?
A
Linkerkamer
B
Rechterkamer
C
Linkerboezem
D
Rechterboezem

Slide 29 - Quiz

Waarom wordt je hart niet moe?

Slide 30 - Open question

Slide 31 - Video

Opdrachten maken
Wat: Kijk pagina 1 t/m 12 na en maak blz 13 t/m 16 uit je opdrachtenboekje aan de hand van pagina 4 t/m 7 uit je naslagwerk
Hoe: Alleen
Hoe lang: De rest van de les
Hulp: Vragen stellen als je iets niet snapt
Klaar?: Vraag om een antwoordenboekje

Slide 32 - Slide