What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
H1 -H6 Pluriforme samenleving
Wat betekent pluriforme samenleving?
A
Een samenleving met veel gastarbeiders
B
Een samenleving van meerdere culturen en leefstijlen
C
Een samenleving met veel sociaal-economische maatregelen
D
Een samenleving met veel segregatie
1 / 41
next
Slide 1:
Quiz
Maatschappijleer
Middelbare school
vmbo k, g, t, mavo
Leerjaar 3,4
This lesson contains
41 slides
, with
interactive quizzes
.
Lesson duration is:
45 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Wat betekent pluriforme samenleving?
A
Een samenleving met veel gastarbeiders
B
Een samenleving van meerdere culturen en leefstijlen
C
Een samenleving met veel sociaal-economische maatregelen
D
Een samenleving met veel segregatie
Slide 1 - Quiz
Pluriforme samenleving
subcultuur
Tolerantie
Dominante cultuur
Socialisatie
Een samenleving met meerdere mensen van verschillende culturen
Verdraagzaamheid van mensen met een andere cultuur
Een cultuur die afwijkt van de dominante cultuur.
De normen, waarden en kenmerken die door de meeste mensen in een cultuur worden geaccepteerd.
Het proces waarbij iemand de waarden en normen van een cultuur krijgt aangeleerd.
Slide 2 - Drag question
Hoe heet het als je mensen dwingt of stimuleert zich aan de normen te houden?
A
sociale mobiliteit
B
socialisatie
C
sociale controle
D
socialiserende instituties
Slide 3 - Quiz
Wat is een voorbeeld van een etnische subcultuur?
A
Voetballers
B
Groningers
C
Bouwvakkers
D
Marokkanen
Slide 4 - Quiz
Er is sprake van sociale controle als:
A
Iemand er belang bij heeft
B
Iemand je niet vertrouwt
C
Iemand je graag wil volgen op Instagram
D
Iemand af en toe aanbelt om te vragen hoe het gaat
Slide 5 - Quiz
Wat is internalisatie?
A
Gedrag aanleren van je ouders
B
Genderneutraal gedrag
C
Gedrag automatiseren zonder dat je erbij nadenkt
D
Gedrag doen vanuit de groep
Slide 6 - Quiz
Wat is de beste omschrijving?
Een pluriforme samenleving is een samenleving met:
A
Veel etnische groepen.
B
Een grote culturele diversiteit.
C
Evenveel allochtonen als autochtonen.
D
veel verschillende culturen
Slide 7 - Quiz
Leerlingen van de middelbare school kunnen in overleg met een studiebegeleider kijken welke vakken ze extra kunnen volgen.
A
Individualistisch
B
collectivistisch
Slide 8 - Quiz
Asielzoekers die in Nederland mogen blijven zijn ...
A
Vluchtelingen
B
Arbeidsmigranten
C
Illegalen
D
Gastarbeiders
Slide 9 - Quiz
Shanti's ouders zijn naar Nederland verhuist toen hun land in 1975 onafhankelijk werd.
A
Immigrant uit een voormalige kolonie
B
arbeidsmigrant uit Oost-Europa
C
Gastarbeiders
D
Vluchteling
Slide 10 - Quiz
Arbeidsmigranten binnen de EU
A
Mogen zonder voorwaarden komen
B
Mogen Nederland in, onder voorwaarden
C
Mogen Nederland niet in
Slide 11 - Quiz
Welke van de volgende groepen zijn geen arbeidsmigranten?
A
Gastarbeiders in de jaren zestig
B
Bulgaren die in de bouw werken
C
ICT specialisten uit India
D
Surinamers begin jaren '80
Slide 12 - Quiz
Wanneer krijg je als asielzoeker een verblijfsvergunning?
JA
NEE
Als je uit een oorlogsland komt.
Als je in je eigen land gevaar loopt vanwege je mening.
Als je in je land gemarteld bent vanwege je geloof.
Als je in je eigen land in de gevangenis hebt gezeten.
Als je gezin al in Nederland is.
Als je in je eigen land geen werk kan vinden.
Slide 13 - Drag question
Deze stroming zegt dat ze luisteren naar de ''wil van het volk''
A
Ecologisme
B
Rechts-extremisme
C
Populisme
D
Sociaal-Liberalisme
Slide 14 - Quiz
Welk begrip hoort bij 'beperkend toelatingsbeleid'?
A
Progressief toelatingsbeleid
B
Regressief toelatingsbeleid
C
Conservatief toelatingsbeleid
D
Restrictief toelatingsbeleid
Slide 15 - Quiz
Sleep de juiste procedure naar de juiste stap.
Je komt terecht in een asielzoekerscentrum
Je hebt een gesprek met de Integratie en Naturalisatiedienst (IND)
Je krijgt een verblijfsvergunning en mag in Nederland blijven of mag niet blijven en gaat naar een uitzetcentrum.
Stap 1.
Stap 2.
Stap 3.
Slide 16 - Drag question
Nederland hanteert sinds de jaren tachtig een restrictief toelatingsbeleid. Dat betekent dat:
A
er geen migranten meer naar Nederland mogen komen.
B
er hele strenge voorwaarden zijn voor toelating van migranten.
C
het toelatingsbeleid versoepeld is en er sindsdien meer migranten naar Nederland komen.
D
alleen rijke migranten nog in Nederland toegelaten worden, arme mensen niet.
Slide 17 - Quiz
Integratie:
A
assimilatie
B
segregatie
C
integratie
Slide 18 - Quiz
Integratie
A
Overdreven beeld van een groep mensen
B
Passen nieuwkomers zich aan de dominante cultuur, maar houden ook hun eigen
C
Een oordeel over iemand of iets zonder dat je feiten of de persoon kent.
D
Onterecht verschil maken in de behandeling van mensen
Slide 19 - Quiz
Liberale visie
sociaaldemocratische visie
Christendemocratische visie
Slide 20 - Drag question
Nederland moet een eigen leger vormen en moet bij overheidsaankopen de voorkeur geven aan goederen uit eigen land
A
protectionisten
B
internationalisten
C
globalisten
D
populisme
Slide 21 - Quiz
Populisme is altijd rechts.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 22 - Quiz
'Populisme' wil zeggen:
A
opkomen voor de arme bevolking en hoort bij links
B
opkomen voor de eigen bevolking en hoort bij extreem rechts
C
opkomen voor de rijke bevolking en hoort bij rechts
D
opkomen voor de Europese bevolking en hoort bij midden
Slide 23 - Quiz
Sociaal Democraten
Christen Democraten
Liberalen
Gelijke kansen en eerlijke verdeling K.I.M.
Nieuwkomers helpen, zo snel mogelijk de taal leren, huis en werk.
Naastenliefde en Godsdienst
Nieuwkomers welkom met eigen godsdienst, christendom blijft belangrijkst voor de normen en waarden in NL
Vrijheid en eigen verantwoordelijkheid
Zelf zorgen voor hun eigen inburgering. Afkomst mag geen rol spelen voor je carrière.
Slide 24 - Drag question
Ons land moet weer van ONS worden.
A
Populisme
B
Confessionalisme
C
Socialisme
D
Liberalisme
Slide 25 - Quiz
Wat zijn de gevolgen van discriminatie?
A
Je hebt minder kans op een baan.
B
Je vindt jezelf minder waard en voelt je onveilig.
C
Als groep ga je misschien denken: ze bekijken het maar! dat kan leiden tot botsingen
D
Alle 3 de antwoorden zijn goed
Slide 26 - Quiz
Wat is discriminatie?
A
Ongelijke behandeling
B
Onderscheid maken
C
Verschil tussen man en vrouw
D
Verschil tussen geloven
Slide 27 - Quiz
Rascisme is discriminatie op grond van....
A
Lengte
B
Gewicht
C
Haarkleur
D
afkomst
Slide 28 - Quiz
Positieve discriminatie is een goede manier om sociale ongelijkheid en discriminatie tegen te gaan
A
Eens
B
Oneens
Slide 29 - Quiz
Wat is een voorbeeld van een 'stereotype'?
A
in Mexico draagt iedereen sombrero's
B
Ook in Frankrijk houden mensen van sushi.
C
In Spanje bestaan er Hollandse frietzaken.
D
De president van Amerika is gek op honden.
Slide 30 - Quiz
In welke uitspraak herken je een stereotype
A
Mijn buurjongen blowt
B
Zijn oom is een crimineel
C
Vrouwen kunnen niet auto rijden
D
Die gast stinkt
Slide 31 - Quiz
Welke invalshoek?
Vooroordelen en stereotypen
A
Politiek-juridisch
B
Sociaal-cultureel
C
Sociaal-economisch
D
Veranderings- en vergelijkend
Slide 32 - Quiz
"Pubers zijn altijd onbeleefd". Is dit een vooroordeel of een stereotype?
A
Vooroordeel
B
Stereotype
Slide 33 - Quiz
stereotype of vooroordeel?
'' Computerfanaten hebben altijd hekel aan sport.''
A
stereotype
B
vooroordeel
Slide 34 - Quiz
De maatschappelijke positie van mensen staat NIET vast
A
Juist
B
Onjuist
Slide 35 - Quiz
Een chirurg heeft een hogere maatschappelijke positie dan een huisarts.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 36 - Quiz
Wat bepaalt je maatschappelijke positie niet?
A
macht of verantwoordelijkheid
B
je inkomen
C
je uiterlijk
D
kennis of vaardigheden
Slide 37 - Quiz
De persoon op de afbeelding heeft een .........maatschappelijke positie
A
lage
B
hoge
Slide 38 - Quiz
Wat heeft het meeste invloed op de maatschappelijke positie van deze vrouw?
A
Afkomst
B
Geld
C
Kennis
D
Bezit
Slide 39 - Quiz
Wat heeft het meeste invloed op de maatschappelijke positie van deze man?
A
Afkomst
B
Talent
C
Kennis
D
Bezit
Slide 40 - Quiz
Wat is de maatschappelijke positie van groepen bij die vraagstuk?
A
Politiek-juridische invalshoek
B
Sociaaleconomische invalshoek
C
Sociaal-culturele invalshoek
D
Veranderings- en vergelijkende invalshoek
Slide 41 - Quiz
More lessons like this
Hoofdstuk 5 Wat doet de overheid?
August 2020
- Lesson with
48 slides
by
Seneca Burgerschap
Maatschappijkunde
Middelbare school
vmbo
Leerjaar 4
Seneca Burgerschap
Hoofdstuk 5 Wat doet de overheid?
August 2020
- Lesson with
48 slides
by
Seneca Burgerschap
Maatschappijkunde
Middelbare school
vmbo
Leerjaar 4
Seneca Burgerschap
Examenkatern Pluriforme samenleving
October 2022
- Lesson with
30 slides
Maatschappijleer
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 4
Pluriforme samenleving BK
January 2024
- Lesson with
21 slides
Maatschappijleer
Middelbare school
vmbo b, k
Leerjaar 4
herhaling MK Pluriforme samenleving
May 2024
- Lesson with
41 slides
Maatschappijkunde
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 4
H6 maatschappelijke positie en burgerschap
September 2023
- Lesson with
13 slides
Maatschappijkunde
Middelbare school
vmbo k, g, t
Leerjaar 3,4
H6 maatschappelijke positie en burgerschap
October 2024
- Lesson with
13 slides
Maatschappijkunde
Middelbare school
vmbo k, g, t
Leerjaar 3,4
herhaling Mask
March 2018
- Lesson with
26 slides