4.1 Prikkels en gedrag

Thema 4: Gedrag
1 / 42
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 42 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

Thema 4: Gedrag

Slide 1 - Slide

4.1 Prikkels en gedrag

Slide 2 - Slide

Intro
In hoofdstuk 3 over waarnemen, hebben we het gehad over zintuigen en prikkels.

Als je reageert op een prikkel, noem je dat gedrag.

Slide 3 - Slide

Wat is gedrag..?

Slide 4 - Slide

Leerdoelen
Je kunt beschrijven wat gedrag is.
Je kunt beschrijven waardoor gedrag ontstaat.
Je kunt uitleggen hoe je gedrag onderzoekt.
Je kunt uitleggen waarom je gedrag onderzoekt.
Extra: Je kunt uitleggen dat sommige prikkels altijd hetzelfde gedrag veroorzaken. 

Slide 5 - Slide

Wat is gedrag?
'Alles wat een mens of dier doet'


Slide 6 - Slide

Verandering in gedrag

 Ontstaat door een prikkel ->
Uitwendige prikkel (buiten het organisme)
Inwendige prikkel (binnen het organisme)

Slide 7 - Slide

Inwendige prikkel
Honger hebben
Uitwendige prikkel
Het zien van eten

Slide 8 - Slide

Wanneer werken prikkels?
Soms neem je prikkels waar, maar doe je er niks mee
vb: Hond die baas wel roept maar niet reageert
Bepaalde prikkels leveren altijd een reactie: Sleutelprikkels
Pimpelmezen: opengesperde oranje snavels -> sleutelprikkel voor ouder
Stekelbaarsmannetjes: rode buik van ander mannetje leidt tot dreiggedrag (video)

Slide 9 - Slide

Zelf doen!
Lees de tekst H 4.1(blz 9).
Maak opdracht 1 t/m 9.

Slide 10 - Slide

Hoe onderzoek je gedrag?
--> Ethologie

Slide 11 - Slide

Ethologie
Bij het goed bestuderen van gedrag zien we dat gedrag is opgebouwd uit opeenvolgende handelingen, dit zijn de ‘losse’ dingen die een dier doet      --> Filmpje

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Link

Slide 14 - Slide

Zelf doen!
1 Lees de tekst "Hoe onderzoek je gedrag" blz 12.
Maak opdracht 12 t/m 15.

2 Lees de tekst "Waarom onderzoek je gedrag" blz 15.
Maak opdracht 16 t/m 19



Slide 15 - Slide

Leerdoelen
Je hebt geleerd wat gedrag is.
Je kunt beschrijven waardoor gedrag ontstaat.
Je hebt geleerd hoe je gedrag onderzoekt.
Je kunt uitleggen waarom je gedrag onderzoekt.
Extra: Je kunt uitleggen dat sommige prikkels altijd hetzelfde gedrag veroorzaken. 

Slide 16 - Slide

Extra stof > Havo
Lees de tekst "Werkt een prikkel altijd" op blz 17.
Zoek op YouTube het filmpje over gedrag van de stekelbaars (Nico Tinbergen).
Maak opdracht 19 t/m 22.

Slide 17 - Slide

Sleutelprikkel
Een bijzondere soort prikkel is een sleutelprikkel

Deze prikkel veroorzaakt altijd een bepaald gedrag!

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Video

Experiment Pik gedrag 
Meeuw braakt voedsel op als het kuiken naar de rode vlek op de snavel vlek pikt. Is de rode snavelvlek een sleutelprikkel voor het pikgedrag van meeuwenjongen? 


Slide 20 - Slide

Conclusie experiment
Rode vlek snavel  = sleutelprikkel
want, met rode vlek pikken de kuikens altijd! 

Zonder vlek op de snavel pikken de kuikens veel minder, ze worden niet geprikkeld tot een pik reactie!

Slide 21 - Slide

Wanneer reageer je? (v)

Slide 22 - Slide

Reageer je altijd op een prikkel?
Een dier ervaart continu zowel inwendige als uitwendige prikkels.
De inwendige prikkels, zoals honger, dorst of angst, kunnen zorgen voor motivatie om bepaald gedrag te vertonen: bijv. voedingsdrang.

Slide 23 - Slide

Motivatie
Motivatie = onderbouwing
oftewel...
"De reden waarom iemand iets wil of doet"

Slide 24 - Slide

Motivatie
  • Wat kost het vangen? (tijd, energie, risico)
  • Wat levert het op? (hoe groot is de prooi)
  • Hoe hard heb ik het nodig? (hoeveel honger)




Slide 25 - Slide

Motivatie
Als de optelsom boven de drempelwaarde komt, is de motivatie groot genoeg om bepaald gedrag te vertonen.




Slide 26 - Slide


Maak nu opdracht 12
in je boek
timer
5:00

Slide 27 - Slide

Gelukt..?

   Leerdoel1:
   Je kunt beschrijven wanneer een mens of dier
   reageert

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide

Hoe weten we dit allemaal?

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Video

Slide 32 - Slide

Slide 33 - Slide

Hoe ziet een protocol eruit?

Slide 34 - Slide

In welke situatie ga jij het snelst naar bed?
A
situatie A
B
situatie B
C
situatie C
D
situatie D

Slide 35 - Quiz

Een prikkel van buiten het organisme heet een..?
A
Inwendige prikkel
B
Binnenprikkel
C
Uitwendige prikkel
D
Sleutelprikkel

Slide 36 - Quiz

Een uitwendige prikkel is...
A
Geluid en licht
B
Honger en dorst

Slide 37 - Quiz


A
Erfelijk, sleutelprikkel
B
Erfelijk, geen sleutelprikkel
C
Niet erfelijk, sleutelprikkel
D
Niet erfelijk, geen sleutelprikkel

Slide 38 - Quiz

Een lijst met handelingen en afkortingen heet een...
A
Tabel
B
Protocol
C
Ethogram
D
Grafiek

Slide 39 - Quiz

Hoeveel handelingen staan in de volgende zin?
'De hond staat op uit zijn mand en loopt naar zijn bak, waar hij gaat eten'
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 40 - Quiz

Waar of niet waar?
Je maakt een protocol, voor je het ethogram maakt?
A
Waar
B
Niet waar

Slide 41 - Quiz

Zelf doen! (huiswerk)
Opdracht 12 t/m 18 (h)
12 + 17 t/m 22 (v)

Slide 42 - Slide