What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Grammatica
Hij geeft een glas drinken aan hem.
onder-
werp
Lijdend
voorwerp
Meewerkend
voorwerp
Hij
aan hem
een glas drinken
1 / 22
next
Slide 1:
Drag question
Taal
Basisschool
Groep 7
This lesson contains
22 slides
, with
interactive quizzes
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Hij geeft een glas drinken aan hem.
onder-
werp
Lijdend
voorwerp
Meewerkend
voorwerp
Hij
aan hem
een glas drinken
Slide 1 - Drag question
Zij geeft aan Jesse een zonnebril.
Wat is het meewerkend voorwerp?
A
Jesse
B
een zonnebril
C
zij
D
aan Jesse
Slide 2 - Quiz
Laura geeft haar ouders een bos bloemen.
Wat is het lijdend voorwerp?
Slide 3 - Open question
Mijn vader heeft geld voor mij.
persoons-
vorm
onderwerp
meewer-
kend
voorwerp
lijdend
voorwerp
Mijn vader
heeft
geld
voor mij
Slide 4 - Drag question
Max stelt een vraag aan Tess.
Wat is het lijdend voorwerp?
Slide 5 - Open question
De man koopt een bos bloemen voor zijn vrouw.
Wat is het onderwerp?
A
de man
B
een bos bloemen
C
koopt
D
voor zijn vrouw
Slide 6 - Quiz
Daan geeft aan haar een kus.
Persoons-
vorm
onderwerp
lijdend
voorwerp
meewerk-
end
voorwerp
Daan
geeft
aan haar
een kus
Slide 7 - Drag question
De ober geeft het eten aan ons.
Wat is het meewerkend voorwerp?
Slide 8 - Open question
Ze geeft eten aan de hond.
Wat is het lijdend voorwerp?
A
ze
B
geeft
C
eten
D
aan de hond
Slide 9 - Quiz
Joost geeft een knikker aan Tim.
lijdend
voorwerp
onderwerp
meewer-
kend
voorwerp
persoons-
vorm
Joost
geeft
een knikker
aan Tim
Slide 10 - Drag question
De bakker geeft vers brood aan de klant.
Wat is het meewerkend voorwerp?
Slide 11 - Open question
Voor ons wordt een mooi liedje gezongen.
Wat is het lijdend voorwerp?
A
voor ons
B
een mooi liedje
C
gezongen
D
een liedje
Slide 12 - Quiz
Wil jij dat boek even geven?
Wat is het woord dat?
A
bezittelijk voornaamwoord
B
persoonlijk voornaamwoord
C
aanwijzend voornaamwoord
D
persoonsvorm
Slide 13 - Quiz
Wil jij mijn boek aan hem geven?
Wat is het bezittelijk voornaamwoord?
Slide 14 - Open question
Hij heeft voor mij zijn feestje verzet naar die datum.
bezittelijk
voornaam-
woord
persoonlijk
voornaam-
woord
aanwijzend
voornaam-
woord
hij
mij
zijn
die
Slide 15 - Drag question
Hij geeft aan hem zijn telefoon.
Wat is het woord hem?
A
bezittelijk voornaamwoord
B
aanwijzend voornaamwoord
C
persoonlijk voornaamwoord
D
persoonsvorm
Slide 16 - Quiz
Hij geeft mij zijn pen.
Wat zijn de persoonlijk
voornaamwoorden?
Slide 17 - Open question
Zijn kat heeft mij gekrabd en die kras gemaakt.
persoonlijk
voornaam-
woord
bezittelijk
voornaam-
woord
aanwijzend
voornaam-
woord
zijn
mij
die
Slide 18 - Drag question
Ik koop die auto voor hem.
Wat is het bezittelijk voornaamwoord?
A
ik
B
die
C
hem
D
zit er niet in
Slide 19 - Quiz
Hij heeft voor mij het etentje betaald.
Wat zijn de persoonlijk voornaamwoorden?
Slide 20 - Open question
Ik geef mijn moeder dat kopje thee.
aanwijzend
voornaam-
woord
bezittelijk
voornaam-
woord
persoonlijk
voornaam-
woord
ik
mijn
dat
Slide 21 - Drag question
Welk onderdeel vind je het lastigst?
A
onderwerp
B
lijdend voorwerp
C
meewerkend voorwerp
D
geen van deze 3
Slide 22 - Quiz
More lessons like this
Grammatica blok 4 2KT
January 2024
- Lesson with
41 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 2
H4 Proefwerk voorbereiden
December 2023
- Lesson with
20 slides
Ned
Middelbare school
mavo
Leerjaar 2
Het meewerkend voorwerp - les 30
April 2024
- Lesson with
15 slides
Spelling
Basisschool
Groep 5,6
Grammatica
April 2020
- Lesson with
20 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 2
4TL periode 1 les 18 und 19
October 2024
- Lesson with
22 slides
Duits
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 1
Thema 6: hoofdvormen werkwoorden en meewerkend voorwerp.
May 2022
- Lesson with
44 slides
Taal
Primary Education
Lijdend voorwerp en meewerkend voorwerp
September 2023
- Lesson with
16 slides
Taal
Basisschool
Groep 7
2023_week 49_2v_les 2_zinsontleding+lesen+deutsches Lied
December 2023
- Lesson with
26 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 2