What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
woordsoorten
Grammatica: Woordsoorten
Elk
woord
in
een
zin
kan
je
benoemen
1 / 23
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
MBO
Studiejaar 2
This lesson contains
23 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
30 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Grammatica: Woordsoorten
Elk
woord
in
een
zin
kan
je
benoemen
Slide 1 - Slide
Lid
woorden
De
(bepaald lidwoord)
Het
(bepaald lidwoord)
Een
(onbepaald lidwoord)
De
vader en
het
kind zitten in
een
vliegtuig.
Slide 2 - Slide
Hoeveel zelfstandige naamwoorden zitten in deze zin:
Een zelfstandig naamwoord verwijst naar een mens, dier, plant, begrip of naam.
A
2
B
4
C
5
D
6
Slide 3 - Quiz
Benoem de werkwoorden.
Zullen we beginnen met de les? Wil je hier over nadenken?
A
zullen , wil
B
zullen, beginnen, wil
C
zullen, beginnen, wil nadenken
D
zullen, beginnen met, wil, over nadenken
Slide 4 - Quiz
Bijvoeglijk naamwoord
Dat
voegt
iets
bij
aan het zelfstandig
naamwoord:
De auto - De
grijze
auto - De
kleine, grijze
auto - De
kleine, vieze, grijze
auto- De
kleine, vieze, oude, grijze
auto
Slide 5 - Slide
Stoffelijke bijvoeglijke naamwoorden zeggen van wat voor stof iets is.
eindigen meestal op -en
Slide 6 - Slide
Regel: Stoffelijk bijvoeglijk naamwoord
- Bij stoffelijke bijvoeglijke naamwoorden komt er -en achter.
Voorbeeld: goud(en), ijzer(en)
- MAAR: uitzonderingen zijn 'nieuwe' stoffen als plastic en polyester:
geen uitgang
Voorbeeld: een plastic tas
Slide 7 - Slide
De enge man droeg een gouden horloge en een polyester pak met veel rode stippen.
Hoeveel bijvoeglijke naamwoorden zie je in deze zin?
A
1
B
2
C
3
D
4
Slide 8 - Quiz
Slide 9 - Slide
Doordat
het regent, komen we te laat.
Omdat
ik mij verslapen had, kwam ik te laat.
Slide 10 - Slide
Persoonlijk voornaamwoord
Ook als
meewerkend:
Ik geef aan
jou/hem/haar/jullie
.
Of als
lijdend voorwerp
(wie of wat + onderwerp +gezegde)
Ik zie
hen
zwaaien.
Slide 11 - Slide
hun/hen
Ik geef aan
h
e
n
een brief (
m
e
t vz
)
Ik geef h
u
n een brief ('z
u
nder' vz)
Ik zie
hen
op het station (
lijdend vw
)
Slide 12 - Slide
Dit is niet jouw mobiel en ook niet van hem, maar het is mijn mobiel.
Welke bezittelijk vnw zie je?
A
jouw
B
jouw, hem
C
jouw, mijn,
D
jouw, hem, mijn
Slide 13 - Quiz
Aanwijzend voornaamwoord
DIE en DEZE
(wijst naar 'de' woorden)
DIT en DAT
(wijst naar 'het'woorden
Slide 14 - Slide
Het artikel over de regering in de Stentor van afgelopen zaterdag, .... klopte niet.
A
die
B
dat
Slide 15 - Quiz
Betrekkelijk voornaamwoord
heeft
betrekking
op een woord of woordgroep dat eerder in een zin is benoemd:
DIE, DAT, WIE, WAT
Slide 16 - Slide
Het kleine meisje, .... ik heb helpen oversteken, was heel vrolijk
A
wat
B
dat
C
die
D
deze
Slide 17 - Quiz
Het laatste...ik doe is de hond uitlaten.
Dat is alles ... ik wilde zeggen.
A
dat, dat
B
dat, wat
C
wat, dat
D
wat, wat
Slide 18 - Quiz
Wat gebruik je na:
Onbepaalde voornaamwoorden
(iets, niets, alles, enige)
Na dat of datgene
(Dat is wat ik wilde vertellen)
Na overtreffende trap
( Het mooiste wat ik heb gezien)
Als verwijzing naar een zin die ervoor staat
(Hij was heel moe, wat erg vervelend was)
Als datgene waarop 'wat'slaat niet benoemd wordt
(Het is mij een raadsel wat hij bedoelt)
Slide 19 - Slide
Hoeveel vragend voornaamwoorden zijn er?
A
4
B
meer dan 4
Slide 20 - Quiz
Wie, wat, welke, wat voor (een)
Bijwoorden: Wanneer, waarom, waarmee, waar, hoe...
Ding, persoon of omschrijving
Slide 21 - Slide
Onbepaald voornaamwoord
Verwijst
niet
naar een
bepaald
persoon of zaak:
men, iemand, niemand, elke, sommige, alle, iedereen, iets, niets
Iedereen
heeft geoefend, zodat
men
straks
alles
goed kan maken
Slide 22 - Slide
Opdracht:
Maken 1.1 af woordsoorten
Slide 23 - Slide
More lessons like this
woordsoorten
September 2020
- Lesson with
27 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 2
woordsoorten
January 2022
- Lesson with
18 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
woordsoorten
March 2022
- Lesson with
20 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
woordsoorten
November 2022
- Lesson with
17 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
woordsoorten
May 2023
- Lesson with
22 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
woordsoorten
May 2023
- Lesson with
13 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 2
woordsoorten
January 2021
- Lesson with
28 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
woordsoorten
May 2023
- Lesson with
30 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2