What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
woordsoorten
Grammatica: Woordsoorten
Elk
woord
in
een
zin
kan
je
benoemen
1 / 20
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
This lesson contains
20 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
30 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Grammatica: Woordsoorten
Elk
woord
in
een
zin
kan
je
benoemen
Slide 1 - Slide
Lid
woorden
De
(bepaald lidwoord)
Het
(bepaald lidwoord)
Een
(onbepaald lidwoord)
De
vader en
het
kind zitten in
een
vliegtuig.
Slide 2 - Slide
Hoeveel lidwoorden staan er in deze zin:
De vader en het kind zitten in een vliegtuig.
A
0
B
1
C
2
D
3
Slide 3 - Quiz
Zelfstandig naam
woorden
Een zelfstandig
naamwoord
verwijst
naar
een
mens, dier, plant, begrip
of
eigennaam.
Kenmerken
:
Meestal staat er een lidwoord voor.
Meestal kun je er een meervoud van maken.
Meestal kun je er een verkleinwoord van maken.
Slide 4 - Slide
Hoeveel zelfstandige naamwoorden staan er in deze zin:
Een zelfstandig naamwoord verwijst naar een mens, dier, plant, begrip of eigennaam.
A
2
B
4
C
5
D
6
Slide 5 - Quiz
Bijvoeglijk naamwoord
Het bijvoeglijk naamwoord
voegt
iets
bij
aan het
zelfstandig
naamwoord:
De auto - De
grijze
auto - De
kleine, grijze
auto - De
kleine, vieze, grijze
auto- De
kleine, vieze, oude, grijze
auto
Slide 6 - Slide
Wat zijn bijvoeglijk naamwoorden?
A
de, het , een
B
slimme, mooie, rode
C
fiets, boek, volleybal
D
lopen, werken, denken
Slide 7 - Quiz
Welk bijvoeglijk naamwoord is een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord?
A
De lelijke kast
B
De metalen kast
C
De grijze kast
D
De oude kast
Slide 8 - Quiz
in, onder, voor, aan, van, boven, onder,,,,,
Tijdens, gedurende, naar, na, bij...
Slide 9 - Slide
Hoeveel voorzetsels staan er in deze zin:
Tijdens het feest werd ik aangevallen door de hond die uit zijn kennel was ontsnapt.
A
0
B
1
C
2
D
3
Slide 10 - Quiz
Benoem de werkwoorden in de volgende zin:
Ik heb dat altijd al willen kopen.
A
heb
B
heb, willen
C
kopen
D
heb, willen, kopen
Slide 11 - Quiz
Benoem de woordsoorten:
Woordsoorten zijn lastig.
'Woordsoorten' is
A
zn
B
ww
C
bn
D
lw
Slide 12 - Quiz
Benoem de woordsoort:
'mooie'?
A
werkwoord
B
zwemwoord
C
lidwoord
D
bijvoeglijknaamwoord
Slide 13 - Quiz
Benoem de woordsoort:
'zwemmen'?
A
werkwoord
B
zwemwoord
C
lidwoord
D
bijvoeglijknaamwoord
Slide 14 - Quiz
Hoe noem je de volgende woordsoorten?
in, op, onder, door
A
lidwoorden
B
voorzetsels
C
telwoorden
D
aanwijzende voornaamwoorden
Slide 15 - Quiz
Benoem de woordsoort:
'grote'
A
lidwoord
B
bijvoeglijk naamwoord
C
Voorzetsel
D
zelfstandig naamwoord
Slide 16 - Quiz
Benoem de woordsoort:
'fiets'
A
lidwoord
B
bijvoeglijk naamwoord
C
persoonlijk voornaamwoord
D
zelfstandig naamwoord
Slide 17 - Quiz
Ik loop op de natte straat.
Welke woordsoort is "op"?
A
Lidwoord
B
Voorzetsel
C
Bijvoegelijk naamwoord
D
Zelfstandig naamwoord
Slide 18 - Quiz
Tot welke woordsoort behoort 'het'?
A
Persoonlijk voornaamwoord
B
Lidwoord
C
Bijwoord
D
Voorzetsel
Slide 19 - Quiz
Aan de slag
Huiswerk:
Slide 20 - Slide
More lessons like this
woordsoorten
November 2022
- Lesson with
17 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
alle woordsoorten
December 2023
- Lesson with
18 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
woordsoorten
April 2024
- Lesson with
29 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
woordsoorten
February 2022
- Lesson with
11 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
woordsoorten
January 2023
- Lesson with
22 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
woordsoorten
June 2022
- Lesson with
14 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
woordsoorten
June 2022
- Lesson with
21 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
woordsoorten
January 2022
- Lesson with
18 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2