2.4 plattegronden, 2.5 Routes, 2.6 schaal en schaallijn
2.4 plattegronden, 2.5 Routes, 2.6 schaal en schaallijn
2.4 plattegronden
2.5 Routes
2.6 schaal en schaallijn
1 / 31
next
Slide 1: Slide
This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
2.4 plattegronden, 2.5 Routes, 2.6 schaal en schaallijn
2.4 plattegronden
2.5 Routes
2.6 schaal en schaallijn
Slide 1 - Slide
Plattegronden en kaartlezen
Op een plattegrond of kaart staan symbolen die informatie bevatten.
In een legenda staat de betekenis van symbolen, kleuren en tekens.
De kaart geeft informatie over het aantal dagen dat er sneeuw werd waargenomen.
In het noordoosten werd de meeste dagen sneeuw waargenomen.
Slide 2 - Slide
Een plattegrond is vaak in kleinere vakken verdeeld.
Plaatsen op de kaart worden aangegeven door de coördinaten van deze vakken.
Slide 3 - Slide
Routes
Slide 4 - Slide
Route
In een routebeschrijving wordt beschreven hoe je op een bepaalde plaats kunt komen.
Een route beschrijf je met de richtingen linksaf, rechtsaf en rechtdoor.
Slide 5 - Slide
Route
Ook de windrichtingen worden vaak gebruikt. Er worden soms windrichtingen gebruikt in een routebeschrijving. Je kunt de windrichtingen aflezen op een windroos.
Slide 6 - Slide
Routebeschrijvingen
Slide 7 - Slide
Route
Slide 8 - Slide
Routes
Elke paragraaf heeft een route
Slide 9 - Slide
Jullie lopen binnenkort van DRP naar het T-Huis. De kortste route duurt 17 minuten, de langste 19 minuten.
Hoeveel % ben je langer onderweg?
Slide 10 - Slide
De route op de fietskaart is:
A
1 km
B
1 m
C
1mm
D
1dm
Slide 11 - Quiz
Er staat een fout in de routebeschrijving. Wat is routebeschrijving?
A
Uitleg over de bezienswaardigheden
B
Uitleg over het land
C
Uitleg hoe je moet reizen
D
Uitleg over het geld
Slide 12 - Quiz
Bjorn en Marc doen mee aan een wandeltocht door het bos van 48 kilometer. Na 32 km van de route rusten ze een half uur uit.
Welk deel van de route moeten ze hierna nog lopen?
A
2/3 deel
B
1/3 deel
C
1/6 deel
D
1/32 deel
Slide 13 - Quiz
Sam fietst 100 km, hij heeft 3/5 deel van de route al afgelegd. Hoeveel kilometer moet Sam nog?
A
20
B
60
C
40
D
80
Slide 14 - Quiz
Wat voor vorm had de route van mijn fietstocht?
A
Vierkant
B
Cirkel
C
Driehoek
D
Ruit
Slide 15 - Quiz
rekenen met schaal
Een tekening op schaal 1 : 50 is een verkleinde weergave van de werkelijkheid. Alle maten zijn in werkelijkheid 50 keer zo groot.
Bij het rekenen met schaal moet je altijd met dezelfde eenheden rekenen.
Schaal 1 : 100 betekent: 1 cm in de tekening is 100 cm in werkelijkheid, maar ook: 1 mm is 100 mm in werkelijkheid.
Slide 16 - Slide
Slide 17 - Slide
uitleg rekenen met schaal
Slide 18 - Slide
Schaallijn
Slide 19 - Slide
Slide 20 - Slide
Slide 21 - Slide
Slide 22 - Slide
Slide 23 - Slide
25% is 15 kilometer. De hele route (100%) is............
A
60 kilometer
B
3,75 kilometer
C
100 kilometer
D
75 kilometer
Slide 24 - Quiz
Route 1: is 540 km lang en de reis duurt 6 uur. Wat is de gemiddelde snelheid voor route 1 in km/h?
A
90 km/h
B
100 km/h
C
54 km/h
D
108 km/h
Slide 25 - Quiz
Op een plattegrond van Rotterdam staat een fietsroute van 30 kilometer. Deze route is op de kaart 15 centimeter. Op welke schaal is de route getekend?
A
1:200.000
B
1:200.000.000.000
C
1:2
D
1:200
Slide 26 - Quiz
Svetlana volgt de routebeschrijving vanaf de bushalte.
1. Vertrek in zuidoostelijke richting. 2. Neem de eerste straat rechts. 3. Neem de tweede straat links. 4. Ga aan het einde van de weg rechtsaf.
In welke straat is Svetlana nu?
A
In de Zomerstraat
B
In de Oktoberstraat
C
In de Novemberstraat
D
In de Herfststraat
Slide 27 - Quiz
Belangrijke begrippen
- Plattegrond: bovenaanzicht op schaal
- Kompasroos
- Vakken
- Coördinaten
- Legenda
Slide 28 - Slide
Vakken en coördinaten
Vakken en coördinaten worden gebruikt om een plaats nauwkeuriger aan te geven.
Vb: Vak A1, A2, A3, B1, B2, B3, C1, C2, C3.
In welk vak ligt Den Helder?
Slide 29 - Slide
Kaarten lezen
Om afbeeldingen en kleuren op kaarten te kunnen lezen, worden er legenda's gebruikt.
Slide 30 - Slide
Schaal en schaallijn
Waarom worden er op plattegronden gebruik gemaakt van schaal en schaallijnen?
Wat betekent schaal 1 : 50 ?
Waar moet je op letten wanneer je rekent met schaal?