What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Quiz Zinsontleding
Wat is het bijvoeglijk naamwoord?
De normaalste zaak van de wereld
A
de
B
normaalste
C
zaak
D
wereld
1 / 32
next
Slide 1:
Quiz
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 1
This lesson contains
32 slides
, with
interactive quizzes
.
Lesson duration is:
50 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Wat is het bijvoeglijk naamwoord?
De normaalste zaak van de wereld
A
de
B
normaalste
C
zaak
D
wereld
Slide 1 - Quiz
onderwerp
lijdend voorwerp
onderwerp
lijdend voorwerp
lijdend voorwerp
lijdend voorwerp
lijdend voorwerp
Slide 2 - Drag question
De
leerling
stond
op
de
school
Bijvoeglijk naamwoord
Bijvoeglijk naamwoord
nieuwe
verkeerde
Slide 3 - Drag question
Wat is het lijdend voorwerp?
gekeken.
Het lijdend voorwerp
We
hebben
vanavond
een serie
Slide 4 - Drag question
lidwoord
bijvoeglijk naamwoord
werkwoord
zelfstandig naamwoord
stoffelijk bijvoeglijk naamwoord
computeren
zilveren
mooie
meisje
de
Slide 5 - Drag question
bijvoeglijk naamwoord
zelfstandig naamwoord
het
kleine
rode
autootje
lidwoord
bijvoeglijk naamwoord
Slide 6 - Drag question
Wat is de persoonsvorm in de zin:
Iedereen weet wat de persoonsvorm is.
A
Iedereen
B
Weet
C
Persoonsvorm
D
Is
Slide 7 - Quiz
Wat is de persoonsvorm in deze zin?
Hoe vind je ook alweer de persoonsvorm?
A
Hoe
B
vind
C
je
D
ook
Slide 8 - Quiz
Wat is het onderwerp?
Als onderwerp kozen ze pooldieren.
A
Onderwerp
B
Pooldieren
C
Kozen
D
Ze
Slide 9 - Quiz
Wat is het onderwerp?
Ik leer het onderwerp te vinden.
A
Ik
B
leer
C
het onderwerp
D
vinden
Slide 10 - Quiz
Heeft iedere zin een lijdend voorwerp?
A
Ja
B
nee
Slide 11 - Quiz
"Alle kinderen vinden de persoonsvorm in deze zin."
De persoonsvorm is:
A
kinderen
B
vinden
C
persoonsvorm
D
deze
Slide 12 - Quiz
Wat is geen voorzetsel.
A
op
B
tijdens
C
met
D
lang
Slide 13 - Quiz
Wat zijn de voorzetsels in deze zin?
A
hij - naar
B
via - de
C
via - naar
D
hij - de
Slide 14 - Quiz
Welk bijvoeglijk naamwoord is een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord?
A
De lelijke kast
B
De metalen kast
C
De grijze kast
D
De oude kast
Slide 15 - Quiz
Wat is de persoonsvorm?
Het heeft niet zo kunnen zijn.
A
Het
B
zijn
C
kunnen
D
heeft
Slide 16 - Quiz
Wat is het lijdend voorwerp?
Aan wie heeft hij een euro gegeven?
A
Aan wie
B
hij
C
een euro
D
heeft gegeven
Slide 17 - Quiz
Geef jij nu al op?
Het lijdend voorwerp is...
A
jij
B
nu
C
al
D
er is geen lijdend voorwerp
Slide 18 - Quiz
Wat is de persoonsvorm?
A
Een persoon
B
Geen werkwoord
C
Altijd een werkwoord!
D
Een voltooid deelwoord
Slide 19 - Quiz
Laura | heeft | haar huiswerk | toch | gemaakt.
Wat is het lijdend voorwerp?
A
Laura
B
haar huiswerk
C
toch
D
heeft gemaakt
Slide 20 - Quiz
Hoe vind je het lijdend voorwerp?
A
Wie/wat + werkwoordelijk gezegde + onderwerp + persoonsvorm
B
Wie/wat + werkwoordelijk gezegde + onderwerp
C
Werkwoordelijk gezegde + onderwerp
D
Onderwerp + werkwoordelijk gezegde + wie/wat
Slide 21 - Quiz
Wat zijn voorzetsels?
A
Fiets, auto, bus
B
Op, in, tussen
C
De, het, een
D
Slapen, rennen, zwemmen
Slide 22 - Quiz
Wat zijn de bijvoeglijke naamwoorden?
A
zonnige
B
dag
C
zonnige , leren
D
leren
Slide 23 - Quiz
Wat is een voorzetsel?
A
onder
B
gaan
C
bakker
D
festival
Slide 24 - Quiz
Wat is het voorzetsel?
A
en
B
tijdens
C
juf
D
omdat
Slide 25 - Quiz
Wat is geen voorzetsel?
A
op
B
tijdens
C
met
D
lang
Slide 26 - Quiz
Wat is het onderwerp?
Ik kan nu het onderwerp uit een zin halen.
A
Ik
B
kan
C
het onderwerp
D
een zin
Slide 27 - Quiz
Wat is het onderwerp?
Marina legt het onderwerp uit.
A
Marina
B
legt
C
het onderwerp
D
uit
Slide 28 - Quiz
Wat is het lijdend voorwerp?
Deze klas kan het lijdend voorwerp vinden.
A
Deze klas
B
kan
C
het lijdend voorwerp
D
vinden
Slide 29 - Quiz
Wat is het onderwerp van een tekst? Het onderwerp van een tekst...
A
... vertelt in één of een paar woorden waar de tekst over gaat.
B
... vertelt wat het belangrijkste van de tekst is.
C
... vertelt wat iemand ergens van vindt.
D
... vertelt wat waar of niet waar is.
Slide 30 - Quiz
Wat is het onderwerp?
Caro legt het onderwerp uit.
A
Caro
B
legt
C
het onderwerp
D
uit
Slide 31 - Quiz
Wat is een bijvoeglijk naamwoord?
A
Zegt iets over de persoonsvorm
B
De, het, een
C
Hetzelfde als een voorzetsel
D
Zegt iets over het zelfstandig naamwoord
Slide 32 - Quiz
More lessons like this
23/5 grammatica 1mh
February 2023
- Lesson with
29 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo
Leerjaar 1
Oefentoets taalverzorging mh1
February 2023
- Lesson with
35 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo
Leerjaar 1
Taal blok 8 herhaling
March 2023
- Lesson with
19 slides
Herhaling H1 t/m 6 Taalverzorging
May 2021
- Lesson with
24 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
Grammatica taalkundig ontleden
March 2023
- Lesson with
41 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k, g, t
Leerjaar 1-3
Zinsdelen en woordsoorten
December 2023
- Lesson with
29 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
Spelling bn, herhaling vz, lv
February 2024
- Lesson with
31 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
les 7 Grammatica oefenen voor de toets - extra
April 2023
- Lesson with
45 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1