H2D Frans week 5

H2D Frans week 5
1 / 22
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

H2D Frans week 5

Slide 1 - Slide

1HV1 Première leçon
Les objectifs :
* Je gaat oefenen met een gesprek voeren over winkelen. (A1)
* Je gaat oefenen met de uitspraak van (e)au(x) en ou. (A1)
* Je gaat oefenen met het aanwijzend voornaamwoord.  (A1)

Le programme :
Apprendre: 
Chapitre 3 bron C + D
Faire: (=doen/ maken)
Maken ex. 16 + leesteksten
Bonjour! Bienvenue à la semaine cinq!
Maandag 10-2  leestoets !!! 

Slide 2 - Slide

Qu'est-ce qu'on va faire?
  • Répéter le dernier cours 
  • Corriger les devoirs
  • Ex. 14
  • Uitleg aanwijzend voornaamwoord / Lesson Up
  • Leesteksten eindexamensite
  • Faire les devoirs: ex.16 + apprendre Bron C + leesteksten
  • Réflexion du cours

Slide 3 - Slide

Répéter le dernier cours 
Wat hebben we vorige keer ook alweer geleerd?
Het rad geeft de beurt!
  • Vertaal: C'est là-bas.
  • Vertaal: Hoeveel kost dat?
  • Schrijf de persoonlijk voornaamwoorden op
  • Schrijf het ezelsbruggetje bij de werkwoorden -er
  • Vrai / faux? C'ne est pas grave?


timer
5:00

Slide 4 - Slide

Corriger les devoirs  
= huiswerk nakijken

Afgelopen week hebben jullie ex.10,11, 16 gemaakt.
  
Deze ga je met een andere kleur pen nakijken aan de hand van de antwoorden die je kunt vinden in :

 Antwoorden Boek A op je bureaublad
timer
5:00

Slide 5 - Slide

Exercice 14 page

  1. Prend ton livre.
  2. A la page .
  3. On va faire exercice quatorze.
  4. Parle les phrases clés.
timer
10:00

Slide 6 - Slide

het aanwijzend voornaamwoord
prend ton cahier et un stylo 
fais des notes

Slide 7 - Slide

Het aanwijzend voornaamwoord
Het aanwijzend voornaamwoord

Slide 8 - Slide

Het aanwijzend voornaamwoord

die / deze / dit / dat

Slide 9 - Slide

Aanwijzend voornaamwoord

Slide 10 - Slide

Wat is een aanwijzend voornaamwoord in het Nederlands?
A
de / het / een
B
mijn / jouw / onze / zijn
C
voor / na / tijdens / tegelijk
D
dit / dat / die / deze

Slide 11 - Quiz

Een aanwijzend voornaamwoord is..:
A
mon/ma/mes
B
le/la/les
C
ce/cet/cette/ces
D
un/une/des

Slide 12 - Quiz

Aanwijzend voornaamwoord
...............fille
A
ce
B
cette
C
cet
D
ces

Slide 13 - Quiz

Aanwijzend voornaamwoord:
_______ monsieur
A
cet
B
cette
C
ces
D
ce

Slide 14 - Quiz

Welk aanwijzend voornaamwoord?
________ filles
A
Ce
B
Ces
C
Cette
D
Cet

Slide 15 - Quiz

Welk aanwijzend voornaamwoord?
_____ acteur
A
Ce
B
Cet
C
Cette
D
Ces

Slide 16 - Quiz

Vul het aanwijzend voornaamwoord in!
homme
timer
0:30

Slide 17 - Open question

Vul het aanwijzend voornaamwoord in!
hommes
timer
0:30

Slide 18 - Open question

Vul het aanwijzend voornaamwoord in!
hôtel
timer
0:30

Slide 19 - Open question

weet je hoe je het aanwijzend voornaamwoord gebruikt?
A
🥰
B
🙂
C
🤔

Slide 20 - Quiz

Faire les devoirs
Poser des questions 
aux voisins ou prof. 
(= vragen stellen aan
je buurman of docent)

Travailler en silence. 
(in stilte werken)
Leesteksten + ex. 16
leren bron C
timer
2:00
timer
5:00

Slide 21 - Slide

Fin du cours
1. Samenvatting van de les 
Vandaag hebben we geleerd hoe we het aanwijzend voornaamwoord kunnen gebruiken.
2. Korte check met een vraag of opdracht 
Wie kan een zin maken met een aanwijzen voornaamwoord? Rad laten draaien?
3. Positieve feedback 
Wat ging er goed deze les?
4. Vooruitblik en afsluiting 
De volgende les gaan we de grammatica herhalen.


timer
10:00

Slide 22 - Slide