klas 2 KBL week 38 werkwoordspelling

Werkwoordspelling
1 / 28
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Werkwoordspelling

Slide 1 - Slide

Lullopertje
‘k Was iedere wedstrijd weer de droefste van het veld en liep neerslachtig wat van achteren naar voren.
Er was geen grasspriet of ik had hem al geteld, En ‘k wist bij god niet of we wonnen of verloren.
Alleen bij toeval raakte ‘k in het spel betrokken: Soms kreeg een tegenstander plots de slappe lach
Als hij mijn broek zag, tot de schouders opgetrokken; Ik liep intussen snikkend naar de cornervlag.
Daar gaf ‘k wanhopig zó een trieste draaibal voor.(die met een laatste zucht in ’t struikgewas bleef hangen)
dat  ied’reen weghinkte,  zich kermend liet vervangen. Ook van de tegenstander bleek ineens geen spoor.
Dan blies de scheidsrechter met zó veel doodsverlangen. de wedstrijd af. 
Alleen mijn tranen speelden door.




Slide 2 - Slide

Programma van vandaag 

Slide 3 - Slide

Deze les
 Uitleg spelling

Slide 4 - Slide

De eerste stappen
1. Is het de persoonsvorm?
2. In welke tijd staat de zin?
3. Is het enkelvoud of meervoud?

Slide 5 - Slide

Het woord is een persoonsvorm
Bij tegenwoordige tijd:

Enkelvoud: stam (Ik loop)
Enkelvoud: stam + t
Meervoud: hele werkwoord

*Ik als onderwerp: alleen de stam - Ik houd de dief
* Je/jij achter de persoonsvorm: alleen de stam -> Houd jij de dief?
* Gebiedende wijs: Alleen de stam -> Houd de dief!





Slide 6 - Slide

Het woord is een persoonsvorm
Verleden tijd:

Sterk werkwoord: klankverandering
Zwak werkwoord: Langer maken of het 't ex kofschip


Slide 7 - Slide

't exkofschip

Slide 8 - Slide

Hoe werkt 't kofschip X

De stappen
Voorbeeld
1. Je hebt een werkwoord
straffen
2. je neemt de 'stam'
dat is het hele ww -en
dus 'straff' 
3. Wat is de laatste letter van de stam?
de laatste letter van straff = f
4. Zit deze letter in 't kofschip X?
ja     dan +te(n)
5. Neem de 'ik-vorm' van het ww +te(n)
strafte(n)

Slide 9 - Slide

't kofschip 
Is de laatste letter van de stam een medeklinker uit 't kofschip? --> ik-vorm + te(n)
Is de laatste letter van de stam GEEN medeklinker uit 't kofschip?
--> ik-vorm + de(n)

Slide 10 - Slide

Zet de stappen van 't kofschip in de goede volgorde 
Stap 1
Stap 2
Stap 3
Stap 4
Controleer of de laatste letter (medeklinker) in 't kofschip zit of niet
Kijk naar de laatste letter van de stam
Neem de stam van het werkwoord
Medeklinker wel in 't kofschip? >schrijf +te(n)
Medeklinker niet in 't kofschip? >schrijf +de(n)

Slide 11 - Drag question

De laatste letter van de stam zit wel in 't kofschip-x, dus +te(n)
De laatste letter van de stam zit niet in 't kofschip-x, dus +de(n)
werken 
vergissen
verbazen 
knippen
branden 
beloven

Slide 12 - Drag question

Je gebruikt 't kofschip bij:
A
Sterke werkwoorden
B
Zwakke werkwoorden

Slide 13 - Quiz


´t exkofschip
Hij ... veel in zijn leven.


A
reisde
B
reiste
C
rijsde
D
rijste

Slide 14 - Quiz


´t exkofschip
Hij heeft in zijn leven veel ...


A
gereist
B
gereisd
C
gerijst
D
gerijsd

Slide 15 - Quiz

Wanneer gebruik je 't Kofschip-x?
Wanneer gebruik je 't exkofschip?
A
Bij de tegenwoordige tijd
B
Bij alle persoonsvormen
C
Bij de verleden tijd
D
Bij elk werkwoord

Slide 16 - Quiz

Wanneer gebruik je het trucje
't exkofschip?
A
Bij alle persoonsvormen
B
Bij persoonsvormen in de tegenwoordige tijd
C
Bij persoonsvormen in de verleden tijd
D
Bij persoonsvormen in de verleden tijd en voltooid deelwoorden

Slide 17 - Quiz

Voor het spellen van het voltooid deelwoord gebruik je 't exkofschip
A
waar
B
niet waar

Slide 18 - Quiz

Om de persoonsvorm te vervoegen met 't exkofschip,
A
moet je de ik- vorm gebruiken
B
moet je de hij-vorm gebruiken
C
gebruik je het hele werkwoord zonder -en
D
gebruik je het hele werkwoord

Slide 19 - Quiz

Vrijdag hebben we gebasketbal...


A
gebasketbalt
B
gebasketbald

Slide 20 - Quiz

Hij heeft in de bergen gewandel...
A
gewandelt
B
gewandeld

Slide 21 - Quiz

Als de laatste letter van het werkwoord zonder -en niet in 't exkofschip zit,
A
komt er een -t bij in de verleden tijd
B
komt er een -d bij in de verleden tijd
C
komt er niks bij in de verleden tijd
D
komt er een -dt bij in de verleden tijd

Slide 22 - Quiz

Voor deze goal heeft het hele publiek gejuich...
A
gejuicht
B
gejuichd

Slide 23 - Quiz

Welke letter doet NIET mee aan 't exkofschip?
A
t
B
f
C
d
D
p

Slide 24 - Quiz

Zij heeft om geld gevraag...
A
gevraagt
B
gevraagd

Slide 25 - Quiz

Zij is naar Amsterdam gefiets...
A
gefietsd
B
gefietst

Slide 26 - Quiz


De hardloper ... naar lucht.


A
hapde
B
hapte
C
hapdde
D
haptte

Slide 27 - Quiz

Opdracht
Ga oefenen met werkwoordspelling op Cambiumned.nl

Slide 28 - Slide