2.7 grammatica 3K

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 3

Planning

• Welkom
• 8 minuten lezen
• Lesdoelen
• Theorie
• Aan de slag

Lesdoelen

• Je leert samengestelde zinnen vormen;
• Je leert voegwoorden gebruiken.

Hoe noem je een zin met één PV?

1. Enkelvoudige zin
2. Meervoudige zin
3. PV zin
4. Geen zin

Hoe noem je een zin met één of meerdere PV's ?

1. Enkelvoudige zin
2. Geen zin
3. Samengestelde zin
4. Onderwerp zin

Wat is een samengestelde zin?

1. Een gezellige zin
2. Twee of meer zinnen waarvan een zin gemaakt is
3. Zin die bestaat uit twee woorden
4. Zin zonder werkwoorden

Jorieke speelt piano, is een samengestelde zin.

1. Waar
2. Niet waar

Waarom is het geen samengestelde zin?

Jorieke speelt piano en haar broertje kijkt televisie, is een samengestelde zin.

1. Waar
2. Niet waar

Waarom is dit wel een samengestelde zin?

Samengestelde zin

Geen samengestelde zin

Nadat ze met de hond had gewandeld, fietste ze naar oma.

Gisteren ging ik buiten voetballen.

Samengestelde zinnen

Een zin met één persoonsvorm noem je een enkelvoudige zin. Een zin met twee of meer persoonsvormen is een samengestelde zin. Eigenlijk zijn dat twee of meer zinnen waarvan één zin is gemaakt.

1 Jorieke speelt piano en haar broertje kijkt televisie.

2 Nadat ze met de hond had gewandeld, fietste ze naar oma.

3 Het huiswerk had ik niet gemaakt, omdat ik mijn boek was vergeten.

4 Dit weekend slaap ik uit, ruim ik mijn kamer op en kijk ik een film.

Hoe noem je de woorden waarmee je zinnen aan elkaar kunt plakken?

1. Werkwoorden
2. Lidwoorden
3. Voegwoorden
4. Aanwijzend voornaamwoorden

Wat zijn voegwoorden?

1. Ik, hij, jij , zij
2. Slapen, fietsen, lopen
3. De, het , een
4. En, maar, want, omdat

Wat is het voegwoord in de zin:
Tim dacht het niet goed gemaakt te hebben, maar hij had een 8!

1. Maar
2. Hij
3. Het
4. Gemaakt

Wat is het voegwoord in de zin:
De hond kijkt zielig, omdat hij dan wat lekkers krijgt.

1. Kijkt
2. Omdat
3. Hij
4. Lekkers

Voegwoorden kom je tegen in samengestelde zinnen.

1. Waar
2. Niet waar

Voorbeeld

 Jorieke speelt piano en haar broertje kijkt televisie.

Het huiswerk had ik niet gemaakt, omdat ik mijn boek was vergeten.

Voegwoorden

• Zinnen kun je aan elkaar plakken met een voegwoord, zoals: en, maar, want, omdat, terwijl, doordat. Voegwoorden kom je dus tegen in samengestelde zinnen.
• • Tim dacht dat hij het proefwerk had verknald, maar hij had een 8!
• Let op: het voegwoord hoeft niet tussen de twee oorspronkelijke zinnen te staan. Het kan ook aan het begin van de zin staan:
• • Terwijl de leerlingen naar school fietsten, begon het hard te regenen.

Aan de slag:

Paragraaf 2.7 grammatica

Maken: 

opdr. 3,4,8,9,11