This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
timer
1:30000
H11 Erfelijkheid
Slide 1 - Mind map
genotype
Alle erfelijke eigenschappen die je hebt gekregen van je ouders
Het genotype staat vast op het moment van bevruchting.
Jouw genotype kun je doorgeven aan je kinderen.
Slide 2 - Slide
fenotype
-Het fenotype is het uiterlijk van een organisme
-Veel van die uiterlijke kenmerken heb je geërfd van je ouders,
maar je kunt je fenotype ook zelf aanpassen.
-Deze aanpassingen kun je niet doorgeven aan je nakomelingen.
Slide 3 - Slide
fenotype
-Je fenotype komt tot stand door je genotype en de invloeden vanuit het milieu.
Slide 4 - Slide
Je uiterlijk
Genotype + Fenotype
Slide 5 - Slide
Mathilde laat een permanentje zetten bij de kapper. Verandert hierdoor haar genotype en haar fenotype?
A
genotype wel
fenotype niet
B
genotype niet
fenotype wel
C
genotype niet
fenotype niet
D
genotype wel
fenotype wel
Slide 6 - Quiz
Chromosomen
Binnen in de cel ligt de celkern. In de celkern liggen de chromosomen.
Mensen hebben 46 chromosomen.
Slide 7 - Slide
man/vrouw
• 46 chromosomen • 22 paar chromosomen even lang • 23e paar chromosomen zijn niet even lang(geslachtschromosomen) • grote chromosoom X • kleine chromosoom Y • XX= meisje • XY= Jongen
Slide 8 - Slide
Geslachtelijke voortplanting
Zaadcellen (22 chromosomen waarvan 1 X of Y chromosoom)
Eicellen (22 chromosomen waarvan 1 X chromosoom)
Versmelten: Eicel + Zaadcel = 46 chromosomen
Slide 9 - Slide
Huiswerk
maken opdracht 3 t/m 14, Wb deel 2, blz. 59 t/m 62