What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
1B-2 ow en pv - H
Welkom!
Telefoons in de tas, iPad dicht op tafel.
1 / 22
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
This lesson contains
22 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
45 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Welkom!
Telefoons in de tas, iPad dicht op tafel.
Slide 1 - Slide
Planning:
Uitleg persoonsvorm, zinsdelen, onderwerp
Aan de slag!
Huiswerk & Taalvout
Slide 2 - Slide
Komende lessen
Les 1: Grammatica: woordsoorten: Zelfstandig naamwoord, lidwoord, bijvoeglijk naamwoord
Les 2: Grammatica: woordsoorten: hulpwerkwoord en zelfstandig werkwoord
Les 3: Grammatica: zinsontleding: persoonsvorm, zinsdelen, onderwerp
Les 4: Grammatica: zinsontleding: gezegde + lijdend voorwerp
Les 5: Herhaling zinsontleding
Les 6: Vragen stellen over Spelling
Les 7: Voorbereiden toets
Slide 3 - Slide
Lesdoel:
Na deze les:
Kun je de
persoonsvorm
en het
onderwerp
benoemen en de zin in
zinsdelen
verdelen.
Slide 4 - Slide
Elke zin gaat ergens over. Vaak over iets dat er gebeurt of gebeurd is. En over iets/iemand die iets doet.
Slide 5 - Slide
De tweekoppige slang probeert water te drinken.
Social humanoid Sophia kijkt
Slide 6 - Slide
Het hongerige hondje probeert de pizza te stelen.
De geniale student kan de ingewikkelde som berekenen.
Andere gebeurtenissen
Slide 7 - Slide
Wat is in deze zin de persoonsvorm?
Tijdens de les heeft de juf veel vragen beantwoord.
Slide 8 - Open question
Persoonsvorm (pv)
In elke zin staan
werkwoorden.
Één daarvan is de
persoonsvorm
.
De persoonsvorm geeft
het getal, de hoeveelheid
en
de tijd
van de zin.
Slide 9 - Slide
Persoonsvorm (pv)
Vind je door:
Een vraagzin te maken: pv komt dan vaak vooraan te staan.
Jan is gisteren naar huis gelopen. ->
Is
Jan gisteren naar huis gelopen?
Maar let op: Hoe gaan zij naar het feest?
De zin in een andere tijd te zetten. De pv verandert dan ook.
Jan liep naar huis. -> Jan
loopt
naar huis.
De zin van getal te veranderen. De pv verandert dan ook.
Het kind begint spontaan te huilen. -> De kinderen
beginnen
spontaan te huilen.
Slide 10 - Slide
Wat is de persoonsvorm?
Waarom heeft Tijn de wandelvierdaagse gelopen?
Slide 11 - Open question
Wat is de persoonsvorm?
'Houd eens je mond.'
A
Houd
B
Er is geen persoonsvorm.
C
eens
D
je mond
Slide 12 - Quiz
Wat is de persoonsvorm?
'In zijn broek heeft Tsjerk een scheur.'
A
zijn
B
Tsjerk
C
heeft
D
een scheur
Slide 13 - Quiz
Eerst de PV -> dan de zin in
zinsdelen
verdelen
Een zinsdeel / kan / één woord of meerdere woorden/ zijn .
Ieder 'stukje' van de zin dat je voor de persoonsvorm kunt plaatsen is een apart zinsdeel.
Alles dat voor de persoonsvorm staat is dus automatisch één zinsdeel.
Elk zinsdeel geeft een stukje informatie over de zin. Je kunt er vaak een vraag bij stellen.
Dit weekend gaan we naar de efteling.
Slide 14 - Slide
Deel de zin op in zinsdelen:
Abel wil graag een koekje geven aan Rens.
Slide 15 - Open question
Deel de zin op in zinsdelen:
Gisteren tijdens de grote pauze hebben de jongens een stevig potje gevoetbald.
Slide 16 - Open question
Onderwerp
Zinnen bestaan uit zinsdelen.
Het onderwerp (ow) is ook een zinsdeel.
Slide 17 - Slide
Onderwerp
-> Iemand of iets doet of is dat.
Wie/wat + pv?
Je kunt ook het
getal
van de zin veranderen, het onderwerp verandert dan samen met de persoonsvorm.
De burgemeester
gaf Jurre een hand.
De burgemeester
is een toffe peer.
Slide 18 - Slide
Wat is het onderwerp in deze zin?
Jasmijn heeft het afgelopen weekend carnaval gevierd.
Slide 19 - Open question
Wat is het onderwerp in deze zin?
Tijdens de vergadering bleken de directeuren veel vragen te hebben.
Slide 20 - Open question
Aan de slag!
Ga naar
PLOT
Ga naar
Grammatica 2 -> les 1
Maak opdracht 1-3 (persoonsvorm)
Maak opdracht 4-6 (zinsdelen)
Maak opdracht 10-11 (onderwerp)
Klaar? Oefenen in spellingapp of app werkwoordspellen!
Slide 21 - Slide
Huiswerk & TaalVout
PLOT -> Grammatica 2 -> les 1
Maak opdracht 1-3 (persoonsvorm)
Maak opdracht 4-6 (zinsdelen)
Maak opdracht 10-11 (onderwerp)
Zelfstandig oefenen Spellingapp + app werkwoordspellen
Slide 22 - Slide
More lessons like this
1A - donderdag 11-1 (grammatica)
January 2024
- Lesson with
22 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
1A - donderdag 18-1 (grammatica)
January 2024
- Lesson with
14 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
1A - 14 september 2020 (Grammatica: PV, zinsdelen & Ond)
September 2020
- Lesson with
15 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
GYM 1 - Maandag 9-9 Bijwoord + pv/zinsdelen/ond
September 2019
- Lesson with
33 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
HV1 les 1 (Grammatica: PV, zinsdelen & Ond)
January 2024
- Lesson with
15 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
231208 grammatica §1 + presentaties
December 2023
- Lesson with
24 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
1C - maandag 9-1 (grammatica)
January 2023
- Lesson with
34 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
Grammatica §4 onderwerp + miniposter Kerst
December 2023
- Lesson with
14 slides
Nederands
Middelbare school
mavo
Leerjaar 1