ik-vorm van het werkwoord
Let op!
De ik-vorm eindigt nooit op een v of een z. De ik-vorm eindigt ook nooit op twee dezelfde medeklinkers.
- proeven: ik proef - de ik vorm van proeven = proef.
- reizen: ik reis - de ik vorm van reizen = reis.
- zetten: ik zet - de ik vorm van zetten = zet.
- schudden: ik schud - de ik vorm van schudden = schut.