Oefenen!

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

lesdoel

Aan het einde van deze oefening herken ik de 

persoonsvormen

in een zin.

Hoe zoeken we de persoonsvorm(en) in een zin bij werkwoordspelling?

1. zin in een andere tijd zetten
2. zin van getal veranderen (enkelvoud/meervoud)
3. zin vragend maken

Waarom kun je bij werkwoordspelling beter niet de zin vragend maken?

oefening

We gaan oefenen met het zoeken van persoonsvormen 

in zinnen.

Geef van elke zin aan 

wat de persoonsvorm(en) is(zijn)!

1) Bram fietst altijd op een mountainbike.

2) Alicia heeft haar zusje leren fietsen.

3) Chris heeft gisteren wel vier uur gefietst.

4) Annika fietste altijd over de brug want ze vond dat de snelste route.

5) Daan vond het onzin dat Dave al om half acht wegfietste.

6) Danielle beloofde haar moeder dat ze niet alleen zou fietsen.

7) Dion juicht omdat zijn vader hem een nieuwe fiets belooft.

8) Daphne heeft genoeg geld voor een nieuwe fiets, wat mij verbaast.

9)Wij gaan met de hele familie fietsen en ik heb de route bepaald.

10) Mijn oom wil altijd vertellen wat hij tijdens zijn fietstochten beleeft.