Met of zonder n?

Koppelteken en trema
vele 
of 
velen


1 / 19
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Koppelteken en trema
vele 
of 
velen


Slide 1 - Slide

Je leert: 
* koppelteken en trema op de juiste          manier gebruiken
Je leert: 

de meervouds-n bij zelfstandig en bijvoeglijk gebruikte verwijzingen naar personen/
niet- personen gebruiken

Bijvoorbeeld: Na de carnavalparade hebben velen zich ziek gemeld de volgende dag.

Slide 2 - Slide

Je leert: 
* koppelteken en trema op de juiste          manier gebruiken
Dit weet je al:  

Telwoorden: geven een aantal of rangorde aan. 

Bijvoorbeeld: 
* een, twee, drie etc
* eerste, tweede, derde etc
* *weinige, sommige, vele, alle, enkele, enige, andere etc. 

Slide 3 - Slide

Je leert: 
* koppelteken en trema op de juiste          manier gebruiken
De telwoorden kunnen zelfstandig worden gebruikt.

- er komt een zelfstandig naamwoord erachter
bijv.  
Alle kinderen zijn lief. (kinderen= zelfstandig naamwoord)
Alle= bijvoeglijk gebruikt
alle zegt iets over kinderen

Slide 4 - Slide

Je leert: 
* koppelteken en trema op de juiste          manier gebruiken
De telwoorden kunnen zelfstandig worden gebruikt.

- er komt geen zelfstandig naamwoord erachter
bijv.  
Allen waren lief. (waren = werkwoord)

Slide 5 - Slide

Je leert: 
* koppelteken en trema op de juiste          manier gebruiken
Dit weet je al: 

Bijvoeglijke naamwoorden zeggen iets over een zelfstandig naamwoord

bv. 
De jongere broer
jongere = bijvoeglijk naamwoord, zegt iets over broer, zelfstandig naamwoord


Slide 6 - Slide

Je leert: 
* koppelteken en trema op de juiste          manier gebruiken
Bijvoeglijke naamwoord zelfstandig gebruikt
bv. 
Als jongere kun je eenzame ouderen helpen door hen op te zoeken.

jongere= zegt niets over een zelfstandig naamwoord
ouderen (meer dan een oudere)= zegt niets over een zelfstandig naamwoord.

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

We hadden enige tijd om naar het park te gaan.
enige=
A
zelfstandig gebruikt
B
is bijvoeglijk gebruikt

Slide 9 - Quiz

Je leert: 
* koppelteken en trema op de juiste          manier gebruiken
We hadden enige tijd om naar het park te gaan.

enige = bijvoeglijk gebruikt
het zegt iets over tijd (zelfstandig naamwoord)

Slide 10 - Slide

Hij was de enige voetballer op het veld
enige is
A
zelfstandig gebruikt
B
is bijvoeglijk gebruikt

Slide 11 - Quiz

Je leert: 
* koppelteken en trema op de juiste          manier gebruiken
Hij was de enige voetballer op het veld.

enige = bijvoeglijk gebruikt
het zegt iets over voetballer (zelfstandig naamwoord)

Slide 12 - Slide

De enige die kwam voetballen.
A
zelfstandig gebruikt
B
is bijvoeglijk gebruikt

Slide 13 - Quiz

Je leert: 
* koppelteken en trema op de juiste          manier gebruiken
De enige die kwam voetballen, was mijn broer.

enige = zelfstandig gebruikt
het zegt niets over een zelfstandig naamwoord

Slide 14 - Slide

Sommigen schrokken van de ramp.
A
zelfstandig gebruikt
B
is bijvoeglijk gebruikt

Slide 15 - Quiz

Je leert: 
* koppelteken en trema op de juiste          manier gebruiken
Sommigen schrokken van de ramp.

sommigen = zelfstandig gebruikt
het zegt niets over een zelfstandig naamwoord

Slide 16 - Slide

Je leert: 
* koppelteken en trema op de juiste          manier gebruiken

Nu ga je oefenen:
Boek bldz. 204-205
Opdracht 1+2

Slide 17 - Slide

Je leert: 
* koppelteken en trema op de juiste          manier gebruiken

Slide 18 - Slide

Ik kan woorden met of zonder n
goed toepassen!
soms goed toepassen.

Slide 19 - Poll