Week 1 (week 36-2024) Introductie+Personalpronomen + Sein
jas uit
muts/pet/capuchon af
oortjes uit
boek/schrift/pen/ laptop op tafel
1 / 36
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2
This lesson contains 36 slides, with interactive quiz, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
jas uit
muts/pet/capuchon af
oortjes uit
boek/schrift/pen/ laptop op tafel
Slide 1 - Slide
Guten Tag
Wie geht es euch?
Slide 2 - Slide
Was machen wir heute?
Vorstellen
Termine, Material, Unterrich
Slide 3 - Slide
Lernziele:
je weet hoe mijn lessen eruit zien en welke toetsen je moet maken
je weet hoe het lesmateriaal (boek en online) werkt
je kunt jezelf voorstellen in het Duits
Slide 4 - Slide
Wer bin ich?
Mein Name ist Esther de Haan
Ich wohne in Workum
Ich bin vierundfünfzig Jahre alt
Slide 5 - Slide
John: 56
Cleo: 25
Finn: 22
Noa: 21
Slide 6 - Slide
Wir wohnen am Wasser
Wir wohnen in Workum seit 2007
Slide 7 - Slide
Wir haben ein Segelboot: Silva
Slide 8 - Slide
verder ...
Lesopbouw
Methode; boek en online
LessonUp (aanmelden bij je klas)
(link gestuurd in Magister)
Toetsen/PTO
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Slide
Termine
Hoe gaan we met elkaar om tijdens de Duitse les?
Schrijf op de achterkant van je blaadje wat jij belangrijke afspraken vindt tijdens de les.
Je bespreekt ze met een groepje van 3 en maakt samen een top 4 van de belangrijkste afspraken.
Één persoon noteert deze top 4 in de volgende slide.
timer
5:00
Slide 11 - Slide
Afspraken
Slide 12 - Mind map
Ich habe ...
... mein Buch/Kugelschreiber vergessen. Ich bin fertig.
... meine Hausaufgaben nicht gemacht. Ich verstehe es nicht.
Was sagen Sie?
Darf ich bitte... Können Sie es bitte wiederholen?
...etwas fragen?
... etwas Schreibpapier haben?
... etwas auf das Whiteboard schreiben?
... an einem Computer arbeiten?
... etwas im Wörterbuch nachschlagen?
... meine Schulsachen wegräumen?
... das Fenster aufmachen?
... einen Kugelschreiber borgen?
Slide 13 - Slide
Wer seid ihr?
Stellt euch vor!!!
Ich bin ..... / Ich heiße ...
Ich bin ..... Jahre alt.
(elf, zwölf, dreizehn)
Slide 14 - Slide
An die Arbeit!
An die Arbeit:
Was? Kapitel 0 Aufgaben 2, 4, 5 und 6 machen
Wie? im Buch, ihr dürft zusammenarbeiten
Hilfe? Keine
Zeit? 10 Minuten
Fertig? Wir machen zusammen weiter
Slide 15 - Slide
Lernziele erreicht?
weet je hoe mijn lessen eruit zien en welke toetsen je moet maken?
weet je hoe het lesmateriaal (boek en online) werkt?
kun jij jezelf voorstellen in het Duits?
Slide 16 - Slide
Abschluss
Niet inpakken - luisteren - ik sluit de les af
na mijn startsignaal: inpakken
zitten blijven tot de bel gaat- stil
dan: klaar :)
Slide 17 - Slide
Tschüss!
Bis zum nächsten Mal!
Slide 18 - Slide
Guten Tag
Wie geht es euch?
Slide 19 - Slide
jas uit
muts/pet/capuchon af
oortjes uit
boek/schrift/pen/ laptop op tafel
Slide 20 - Slide
Was machen wir heute?
Personal Pronomen
das Hilfsverb Sein
Slide 21 - Slide
Lernziele:
je kent de persoonlijk voornaamwoorden in het Duits
je kent de vervoegingen van het hulpwerkwoord zijn
Slide 22 - Slide
Aber zuerst.....ein Filmchen!
Unterwegs in Hannover
(Aufgabe 1 auf Seite 12)
Slide 23 - Slide
An die Arbeit!
An die Arbeit:
Was? Aufgabe 1 auf Seite 12
Wie? zusammen
Hilfe? keine
Zeit? 56 Minuten
Fertig? wir machen zusammen weiter
Slide 24 - Slide
Personal Pronomen
Wat is een persoonlijk voornaamwoord?
Slide 25 - Slide
Slide 26 - Slide
Slide 27 - Slide
Slide 28 - Slide
Slide 29 - Slide
Sein im Präsens (tegenwoordige tijd)
Nederlands Duits Enkelvoud ik ben ich bin jij bent du bist hij is er ist zij is sie ist het is es ist Meervoud wij zijn wir sind jullie zijn ihr seid zij zijn sie sind u bent Sie sind
Slide 30 - Slide
Slide 31 - Video
An die Arbeit!
An die Arbeit:
Was? Online machen: Kapitel 1: D Grammatik:
Aufgaben 12, 13, 14, 15 (Seite 18/19)
Wie? Selbstständig
Hilfe? Seite 18
Zeit? 10 Minuten
Fertig? Wörterliste B auf Seite 30 lernen
Slide 32 - Slide
Huiswerk
HAUSAUFGABEN:
lernen:
De persoonlijke voornaamwoorden en het rijtje van "sein"
Slide 33 - Slide
Lernziele erreicht?
ken ik de persoonlijk voornaamwoorden in het Duits?
ken ik de vervoegingen van het hulpwerkwoord zijn?