3.4 Weerstand spanning en stroom

Hst 3.4 R, U en I
1 / 18
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2-4

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Hst 3.4 R, U en I

Slide 1 - Slide

Deze les: 
  • Absenten
  •  Leerdoelen
  • Blauwe woorden
  • Vragen
  • Uitleg
  • Aan het werk

Slide 2 - Slide

Leerdoelen
  • Ik ken de symbolen en woorden
    U, I en R
  • Ik kan rekenen met de wet van Ohm
  • Ik kan de wet van Ohm opschrijven, zonder deze op te zoeken.

Slide 3 - Slide

Blauwe woorden
  • Wet van Ohm (R = U / I)
  • Potmeter
  • Variabele weerstand
  • Dimmer

Slide 4 - Slide

Het symbool U betekend
A
Ampere
B
Stroom
C
Volt
D
Spanning

Slide 5 - Quiz

Elektrische stroom is:
A
Hoeveel spanning er door de draad gaat
B
Hoeveel elektronen er door de draad gaan
C
Hoeveel spanning er op de draad staat
D
Hoeveel elektronen er op de draad staat

Slide 6 - Quiz

Het symbool voor de elektrische stroom is
A
U
B
I
C
A
D
R

Slide 7 - Quiz

Wat is de juiste formule van de wet van Ohm?
A
U = R / I
B
R = I / U
C
R = U / I
D
U = I / R

Slide 8 - Quiz

R = ...
I = ...
A
R = weerstand in Ohm I = stroom in Volt
B
R = weerstand in Ohm I = spanning in Volt
C
R = weerstand in Ohm I = stroom in ampère
D
R = spanning in Volt I = stroom in ampère

Slide 9 - Quiz

Uitleg Potmeter of dimmer
  • De weerstand-waarde is aan te passen
  • Er zijn DRIE aansluitingen 
  • Symbool: 

Slide 10 - Slide

Uitleg
  • Situatie a "Waarde" is hoog
    de stroom moet door de weerstand
  • Stitatie b "Waarde" is laag
    de stroom kan langs de weerstand 

Slide 11 - Slide

Onthouden

Slide 12 - Slide

Aan het werk 
Maken: 3.4 t/m vraag 63

Klaar? 
Maak dan Test Jezelf online.

Slide 13 - Slide

Onthouden

Slide 14 - Slide

Hulp
  • Lees de tekst (nog een keer)
  • Vraag een klasgenoot
  • Vraag SJA, via Teams-chat of mail
    sja@scholenaanzee.nl 

Slide 15 - Slide

Extra stof
                      Opgave 6 a
Een lampje is aangesloten op een spanningsbron. Van het lampje wil je de stroomsterkte en de spanning meten.
In welke van de vier schakelingen wordt de stroomsterkte correct gemeten? 

Slide 16 - Slide

Extra stof
                      Opgave 6 b
Een lampje is aangesloten op een spanningsbron. Van het lampje wil je de stroomsterkte en de spanning meten.
In welke van de vier schakelingen wordt de spanning correct gemeten? 

Slide 17 - Slide

Extra stof
Opgave 7

Drie gelijke lampjes zijn in serie op een spanningsbron van 6V aangesloten. Het stroomsterkte-spannings-diagram van elk lampje is hiernaast gegeven.

Bepaal de stroomsterkte in de schakeling

Slide 18 - Slide