Voegwoorden

1 / 14
next
Slide 1: Slide
TaalBasisschoolGroep 6

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Wat is het voegwoord?
Ga je mee voetballen of ga je liever televisie kijken?
A
je
B
liever
C
of
D
televisie

Slide 2 - Quiz

Vul in terwijl of omdat
We gingen naar het bos, ..... het mooi weer was
A
omdat
B
terwijl

Slide 3 - Quiz

Ik kletste met mijn broer, ..... ik van het zonnetje genoot.
A
omdat
B
terwijl

Slide 4 - Quiz

Slide 5 - Slide

Vader keek achterom, ..... hij verder wandelde
A
omdat
B
terwijl

Slide 6 - Quiz

Vul in omdat of terwijl
Mirjam belt Pim, .... ze in haar agenda bladert.
A
omdat
B
terwijl

Slide 7 - Quiz

Vul in omdat of terwijl
Ze belt hem, .... ze wil weten hoe laat ze naar turnen moet.
A
omdat
B
terwijl

Slide 8 - Quiz

Maak van de 2 zinnen 1 lange zin met omdat of terwijl

Ik ruim de tafel af.
Mijn moeder heeft dat gevraagd.

Slide 9 - Open question

Maak van de 2 zinnen 1 lange zin met omdat of terwijl

Daarna geef ik de plantjes water.
Ik luister naar muziek.

Slide 10 - Open question

Maak van de 2 zinnen 1 lange zin met omdat of terwijl

Ik speel een spelletje.
Mijn moeder doet de was.

Slide 11 - Open question

Maak van de 2 zinnen 1 lange zin met omdat of terwijl

Ik ga me omkleden.
Ik ga om zes uur tennissen.

Slide 12 - Open question

Maak van de 2 zinnen 1 lange zin met omdat of terwijl

Ik zwaai naar Lara.
Ik fiets naar de tennis.

Slide 13 - Open question

Maak van de 2 zinnen 1 lange zin met omdat of terwijl

Ik juich.
Ik heb gewonnen.

Slide 14 - Open question