3M - Zinsontleding - 3 zinnen om te oefenen

1 / 20
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 3

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Zin 1
Luke en Thomas hebben de brommer van Yvette gekocht.

Let op: zit een zinsdeel niet in de zin? Zet dan een streepje (-)

Slide 2 - Slide

Luke en Thomas hebben de brommer van Yvette gekocht.

Wat is de persoonsvorm?

Slide 3 - Open question

Luke en Thomas hebben de brommer van Yvette gekocht.

Wat is het werkwoordelijk gezegde?

Slide 4 - Open question

Luke en Thomas hebben de brommer van Yvette gekocht.

Wat is het onderwerp?

Slide 5 - Open question

Luke en Thomas hebben de brommer van Yvette gekocht.

Wat is het lijdend voorwerp?

Slide 6 - Open question

Zin 2
De meeste druiven komen uit Frankrijk.

Let op: zit een zinsdeel niet in de zin? Zet dan een streepje (-)

Slide 7 - Slide

De meeste druiven komen uit Frankrijk.

Wat is de persoonsvorm?

Slide 8 - Open question

De meeste druiven komen uit Frankrijk.

Wat is het werkwoordelijk gezegde?

Slide 9 - Open question

De meeste druiven komen uit Frankrijk.

Wat is het onderwerp?

Slide 10 - Open question

De meeste druiven komen uit Frankrijk.

Wat is het lijdend voorwerp?

Slide 11 - Open question

De meeste druiven komen uit Frankrijk.

Wat is het meewerkend voorwerp?

Slide 12 - Open question

De meeste druiven komen uit Frankrijk.

Wat is de bijwoordelijke bepaling?

Slide 13 - Open question

Zin 3
Wie maakt vandaag zijn huiswerk niet af?

Let op: zit een zinsdeel niet in de zin? Zet dan een streepje (-)

Slide 14 - Slide

Wie maakt vandaag zijn huiswerk niet af?

Wat is de persoonsvorm?

Slide 15 - Open question

Wie maakt vandaag zijn huiswerk niet af?

Wat is het werkwoordelijk gezegde?

Slide 16 - Open question

Wie maakt vandaag zijn huiswerk niet af?

Wat is het onderwerp?

Slide 17 - Open question

Wie maakt vandaag zijn huiswerk niet af?

Wat is het lijdend voorwerp?

Slide 18 - Open question

Wie maakt vandaag zijn huiswerk niet af?

Wat is het meewerkend voorwerp?

Slide 19 - Open question

Wie maakt vandaag zijn huiswerk niet af?
Wat is de bijwoordelijke bepaling?

Slide 20 - Open question