Noteer de juiste vorm van de werkwoorden tussen haakjes.
5 Jan […] (worden) volgend seizoen aanvoerder van het hockeyteam, maar wat […] (vinden) jij daar eigenlijk van?
6 De journalisten […] (blijven) gisteravond maar vragen stellen, omdat de voetbalcoach zijn besluit over de transfer niet […] (toelichten).
7 Toen we op de kermis bij de schiettent een teddybeer […] (proberen) te winnen, […] (schieten) we steeds mis.
8 Gaby […] (beweren) nu dat ze elke dag heeft […] (oefenen) voor het wiskunde-examen.