This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Vorige lessen
Wat hebben we gedaan?
Leesvaardigheid: opdrachten gemaakt
Woordenschat: opdrachten gemaakt
Slide 1 - Slide
Deze les
Wat gaan we deze les doen:
Nakijken leesvaardigheid (samen)
Woordenschat nakijken
Slide 2 - Slide
Opdracht 1
Hieronder komt een aantal vragen uit opdracht 1
Hoeveel kun je er goed beantwoorden? (je mag in je schrift kijken)
Slide 3 - Slide
vraag 1
Lees de titel en de eerste alinea van tekst 2.
Wat doe je volgens jou als je ‘grenzen verlegt’?
Slide 4 - Slide
Antwoord
1 Je verschuift een grens, iets doen wat je nog niet eerder deed om een nieuwe ervaring op te doen.
Slide 5 - Slide
Wat was voor de schrijver de aanleiding om deze tekst te schrijven?
Slide 6 - Open question
Lees tekst 2 helemaal.
Het ‘verleggen van grenzen’ heeft iets met jezelf te maken of moet je zelf doen.
Welke zin in alinea 2 maakt dat het best duidelijk?
A
De deelnemers hebben nagedacht over de invulling van de programma's
B
De leerlingen bepaalden zelf wat ze wilden leren en hoe ze zich wilden uitdagen
C
Ze zijn op die manier ook medeverantwoordelijk voor het succes van het project
Slide 7 - Quiz
Citeer de belangrijkste zin van alinea 3. Vul de eerste en de laatste twee woorden van de zinnen in.
Slide 8 - Open question
Citeer de belangrijkste zin van alinea 4. Vul de eerste en de laatste twee woorden van de zinnen in.
Slide 9 - Open question
Wat is het algemene doel van de Xperiences?
Slide 10 - Open question
Welk synoniem voor 'sociale vaardigheden' lees je verderop in de tekst?
Slide 11 - Open question
Welke zin geeft het beste de hoofdgedachte van de tekst weer?
A
Een aantal derdejaars .... vergroten.
B
Een groep derdejaars ... Marokko in beeld.
C
Er zijn drie ... Marokko in beeld.
D
In een Xperience- project ... vaardiger te worden.
Slide 12 - Quiz
opdracht 2 en 3
Er volgen nu een aantal vragen uit opdracht 2 en 3
Slide 13 - Slide
Wat was voor de schrijver de directe aanleiding om deze tekst te schrijven?
Slide 14 - Open question
Wat is het onderwerp van de tekst?
A
Buitenaards leven
B
Een reis in de ruimte
C
Het boek van Icke
D
Het leven in de ruimte
Slide 15 - Quiz
Alinea 4 tot en met 6 horen bij elkaar omdat ze antwoord geven op de vraag:
A
Kun je leven in de ruimte?
B
Waarom willen we de ruimte verkennen?
C
Zijn er levende wezens buiten de aarde?
Slide 16 - Quiz
'Denken over leven in de ruimte prikkelt de verbeelding.'(al 6) wat betekent 'iets prikkelt je verbeelding' hier?
A
Je bent maar met één onderwerp bezig, waarover je alles wilt lezen: leven in de ruimte.
B
Je kunt niet meer slapen, omdat je steeds maar denkt over mogelijk leven in de ruimte.
C
Je stelt je voor hoe het leven in de ruimte eruit kan zien en denkt daar verder over na.
Slide 17 - Quiz
Wat betekent het woord excelleren?
Slide 18 - Open question
In alinea 4 gebruikt de schrijver een vergelijking. Wat wordt er vergeleken?
Slide 19 - Open question
Door na te denken over het leven in de ruimte, denkt Icke na over het leven van mensen op de aarde en probeert hij zijn lezers iets in te laten zien. Welke uitdrukking die verstopt zit in alinea 6 past bij 'iemand iets laten zien'?
Slide 20 - Open question
Opdracht 4
Vragen uit opdracht 4
Slide 21 - Slide
Uit welke alinea's bestaat de inleiding?
A
Alleen alinea 1
B
Alinea 1 en 2
C
Alinea 1, 2 en 3
Slide 22 - Quiz
Welk zinsgedeelte in alinea 1 maakt extra duidelijk hoe druk het op Schiphol was?
Slide 23 - Open question
Citeer uit alinea 5 de zin die de hoofdgedachte van de tekst kan zijn.
Slide 24 - Open question
Woordenschat
Woordenschat kijken we per oefening samen na
Slide 25 - Slide
Antwoorden startopdracht
scheiding
douane
limiet
beperking(en)
Slide 26 - Slide
opdracht 1
terrein
iemand die de scheidsrechter bij een voetbalwedstrijd ondersteunt
geurende plantaardige stoffen om het eten mee op smaak te brengen
onbeperkt
gaat een grens over
aardrijkskunde
Slide 27 - Slide
1. prestaties
activiteiten, dingen die je hebt bereikt
synoniemen
2. interactie
samenwerking
omschrijving
3. fysiologie
leer van levensverrichtingen van levende wezens
woordenboek
4. uitputting
totale vermoeidheid
synoniem/omschrijving
5. disciplines
(sport) onderdelen
synoniem/omschrijving
6. ondergetekende
schrijver van de tekst
bekend woorddeel
7. openhartige
open en eerlijk
omschrijving
opdracht 2: 1 en 2
Slide 28 - Slide
3.Pieter van den Hoogenband
4. Meer bereiken dan je tot nu toe gelukt was.
6. Het maximale betekent eigenlijk het meeste, dus meer kan eigenlijk niet.
8. unieke
Waarvan er maar één is
tegenstelling (met gelijk)
9. aanrader
iets wat men kan aanraden
bekend woorddeel
10. huidige
tegenwoordige
tegenstelling (met toekomstige)
Slide 29 - Slide
rest opdracht 2
3. Pieter van den Hoogenband
4. grenzen verleggen = meer bereiken dan je tot nu toe gelukt was / iets anders doen dan je tot nu toe gewend was
6 ‘Het maximale’ betekent ‘het meeste’, dus nog meer kan eigenlijk niet.
Slide 30 - Slide
opdracht 3
1. munteenheid, muntsoort voorbeeld
2. flats, hoge gebouwen bekend woorddeel
3. gevaarlijk tegenstelling
4. mensen die niet goed kunnen lezen omschrijving
5. suikerziekte synoniem
Slide 31 - Slide
1. denkbeeldige
ingebeelde bedachte
bekend woorddeel
2. enclavesituatie
deel van een land dat geheel omringd is door een ander land
omschrijving
3. territorium
grond die bij een bepaald land hoort
omschrijving
woordenboek
4. eveneens
ook
context, woordenboek
5. hectare
100 are, 10000 m2
woordenboek
6. nabij
in de buurt van, dichtbij
bekend woorddeel
7. gehucht
klein dorpje
synoniem, omschrijving
Opdracht 4 1+2
Slide 32 - Slide
8. gevisualiseerd
zichtbaar maken
omschrijving (zo kunt u precies zien.
Slide 33 - Slide
rest van opdracht 4
3. B een enclave in een enclave
4. Een eiland/uitstekend stuk land dat met één zijde vastzit aan het vasteland (en voor de rest in het water ligt).
5. Nee, want het ligt niet in het water, maar het zit met één zijde vast aan Nederland en wordt voor de rest omringd door België.